maandag 30 juli 2012

Hoofdstuk -1: Gewogen en...

Slik. 72.9. Dat kan niet kloppen. Nog een keer. Dat ding doet wel vaker raar. Weer 72.9, Is het echt waar? Nog een keertje, misschien ben ik gewoon te hard op die plaat gaan staan. Huh. Alweer 72.9? Zucht.

Ok, ik biecht alles op. Ik heb al een jaar niet meer op een weegschaal gestaan, omdat ik hier al voor vreesde. De wedstrijden gingen ook zonder een weegschaal wel lekker. En Antwerpen, na de wedstrijd, tsja, dat was natuurlijk heel ontspannen, met champagne, biefstuk, Vlaamse frieten en sausjes. En daarna een weekje chocola, broodjes pindakaas, barbecue, stroopwafeltjes, chocolademelk en elke avond een biertje, of twee.

En het was dus een rustweek. Met heel heeeeel weinig beweging. Geen beweging eigenlijk. Ja, ik liep op mijn werk wel eens naar de kantine om een Italiaanse bol met tonijnsalade te kopen. En tijdens de zwemwedstrijden van de Olympische spelen deed ik op de bank in gedachten wel een beetje mee: "Insteken, lang maken, doorglijden, water pakken, doorhalen, uithalen en nog een keer". Voor mijn gevoel was ik trouwens best wel in vorm, zo op de bank.

Maar echt bewegen? Naah, ik moest de batterij opladen voor Frankfurt. Goed uitrusten. En dat deed ik. 

En nu? Nu ben ik gewoon 72.9 kilogram. Ik wou dat ik kon zeggen "schoon aan de haak", maar zo denk ik er helemaal niet over. Ik vind het niet schoon en het is al helemaal niet in de haak. Er is werk aan de winkel. Discipline! Ik doe push-ups, sit-ups, rompstabiliteitsoefeningen (was ik toch al van plan), ga minimaal twee keer per dag met de trap naar de zevende verdieping op het werk (vinden mijn collega's een beetje raar), en laat de pindakaas (zo veel mogelijk) staan. En er moet weer getraind worden!

Ik had me voorgenomen om vandaag de eerste column over de voorbereiding op Ironman Frankfurt te schrijven; getiteld hoofdstuk 1. Maar die moet nog even wachten. Ik schrijf op: "Hoofdstuk -1: Gewogen en te zwaar bevonden."

woensdag 25 juli 2012

Wedstrijdverslag Antwerpen 70.3

"Het leven is wat je gebeurd, terwijl je andere plannen maakt."

Acda en de Munnik (Laat me slapen)


Daar zit je dan, vier dagen voor je seizoenshoogtepunt. Je bent moe, je hebt spierpijn, keelpijn en voelt je lamlendig. Omdat je al vijf dagen niet hebt gefietst, vertel je jezelf dat je toch echt even moet fietsen vandaag. Het regent en je fietst als een natte krant. Als het droog was geweest, dan had je toch als een natte krant gefietst. Uit frustratie schrijf je een gedicht als je thuiskomt (zie vorige blog).

Daar zit je dan, drie dagen voor je seizoenshoogtepunt. Je voelt je redelijk fit en besluit om een uurtje te gaan lopen. Je loopt lekker zolang je vijf minuten over een kilometer doet. Je doet daarom vijf minuten over een kilometer.

Daar zit je dan, twee dagen voor je seizoenshoogtepunt. Je voelt je goed en hebt oprecht zin in de wedstrijd. Je moet je fiets nog schoonmaken en schiet in de stress als je ontdekt dat je banden beschadigd zijn. Voordat je naar Antwerpen vertrekt, ga je snel langs de fietsenmaker. Daar laat je vervolgens je portemonnee liggen, hetgeen je natuurlijk pas ontdekt als je vlakbij Breda bent. 's Avonds word je snotverkouden.

Daar zit je dan, een dag voor je seizoenshoogtepunt. Soms voel je je kiplekker, soms nies je een kwartier lang. Je kop zit vol met snot en je probeert de moed erin te houden. Antwerpen is bevolkt met triatleten, die zichzelf verraden door hun Ironmankledij, Newtonschoenen en compressiekousen. Daar kun je hartelijk om lachen. Bij het avondeten heb je het gevoel dat je koorts hebt, maar dat kan ook komen door de steenoven die midden in de pizzeria staat. Om jezelf een goede en rustige nacht te bezorgen trakteer je jezelf op rode wijn en Irish coffee.

Daar zit je dan, de ochtend van je seizoenshoogtepunt. Je voelt je wel ok, maar daar is alles mee gezegd. Je neemt de enige pijnstiller die je bij je hebt (lees: die je vriendin toevallig nog in een zijvak van haar reistas vindt). Je bent zenuwachtig, maar dat ben je wel vaker voor een wedstrijd. Je denkt dat je ruim op tijd bent, maar dat denk je wel vaker voor een wedstrijd.

Daar sta je dan. Je bent onderweg naar de start en je zit samen met vijftig andere triatleten vast in een lift. Cynisch maak je grapjes dat vanzelf de zuurstof op is. Een kwartier later word je bevrijd.

Daar ben je dan. Je komt aan bij de Ironman 70.3 Antwerpen en in het voorbijgaan zie je Marc Herremans. Zesde bij het WK op Hawai in 2001. Verlamd geraakt in 2002. Teruggekeerd als paratriatleet en wereldkampioen geworden in 2006. Wat een held (zie ook de clip)!



Daar sta je dan. Door een erg lange rij bij de wc ben je uiteindelijk toch weer te laat. Je wordt de wisselzone uitgestuurd en gaat richting startvak. Je bent ineens tot op het bot gemotiveerd. Wellicht tegen beter weten in.

Daar zwem je dan. Het gaat beroerd. Je zwemt tussen prutsers net als jij en om de paar slagen word je gedwongen om een schoolslag te doen. Als Alberto Tomba slalom je naar de eerste boei. Niet omdat het slalommen zin heeft, maar omdat je als Stevie Wonder aan het navigeren bent. Na de eerste boei lukt het ineens wel. Je navigeert beter en zwemt beter. Je vindt het juiste stel benen om in te zwemmen (triatlonjargon) en bent ineens vergeten dat je je niet goed voelde. Na 32 minuten kom je uit het water.

Daar fiets je dan. Je wilt graag 35km/u en je gaat de eerste 80km 35.2km/u! Dan krijg je last van je rug en word je misselijk. Vlak voor de tweede wissel zie je dat je gemiddelde precies 35km/u is (2 uur en 33 minuten).

Daar loop je dan. Je weet dat dit jouw onderdeel is en je hebt jezelf een tijd onder de 1 uur en 30 minuten beloofd. Het eerste uur ben je nog steeds misselijk, maar nu heb je ook nog eens het gevoel dat je elk moment kramp kan krijgen. Je bent voor je gevoel aan het joggen. Toch haal je mensen in. Heel veel mensen. Na een uur word je wakker. Je krijgt oog voor de duizenden mensen die langs het parkoers staan. Je benen doen het weer. Je versnelt. Je versnelt nog een keer. Je ziet af, maar hebt veel plezier. Je loopt de halve marathon toch nog in 1 uur en 33minuten.

Daar finish je dan. Na 4 uur en 43 minuten ga je met een brede grijns over de eindstreep en word je onthaald door Marc Herremans, die helaas net even met wat anders bezig als je je medaille in ontvangst neemt. Je bent supertevreden. Je komt tot de conclusie dat dit een fantastische wedstrijd was en hebt nu al zin in het volgende seizoen.

Op naar Frankfurt!

woensdag 18 juli 2012

Waterdicht

Wat wilde je bereiken stomme zak,
met je bek vol in de wind
met het water in je bilnaad
lekker glijden door het grind.

Je ziet geen snars meer door de regen,
zonder wissers op je bril.
en maar twintig op je teller
is dit echt nu wat je wilt? 

Je had toch keelpijn domme klojo
en nog werk op je bureau
Waarom toch nu op je zadel
lekker fietsen voor de show?

Waarom ben je niet thuis gebleven
voor de koers die je bemint
een kop koffie en een koekje
en Voeckler die prachtig wint.

woensdag 11 juli 2012

Edo

Het waren perfecte omstandigheden voor de Triambla off-road triatlon die gaande was. De wolkenpartijen volgden elkaar in rap tempo op, hetgeen betekende dat zon en verkoeling elkaar afwisselden als coureurs tijdens een koppelkoers. Beaufort mat slechts kracht vier wat voor eilanders haast windstil betekende.

Niko en ik zaten goed in de wedstrijd. We hadden een half uur geleden de laatste startgroep uit het koude water van de Waddenzee zien komen en waren op onze gehuurde eilandfietsen onderweg naar een mooie plek langs het fietsparkoers. Het golvende grindpad door de duinen, de relatief zachte banden en het matig werkende versnellingsapparaat van de gehuurde fietsen maakten onze fietstocht uitdagend. "We zien net zo af als de deelnemers", grapte ik, vlak voordat we het strand bereikten.

In de verte was applaus hoorbaar. De leider in de wedstrijd kwam ons tegemoet. "Kom op Edo", riepen Niko en ik toevalligerwijs tegelijkertijd. Edo was aangedaan. "Mijn ketting is geknapt; kunnen jullie helpen?". Eerlijk gezegd was mijn eerlijke antwoord "Nee" geweest als Niko niet had voorgesteld om zijn huurfiets te ruilen voor Edo's mountainbike. Edo accepteerde het aanbod en probeerde, op een nauwelijks functionerende huurfiets zijn weg door bos en duinen te vervolgen, om zijn positie in de wedstrijd te consolideren. Wellicht tegen beter weten in, maar in ieder geval probeerde hij van niets iets te maken.

Edo in actie

Uiteraard oogstte hij veel sympathie bij alle getuigen van deze actie (en minstens zoveel sympathie bij alle mensen die het verhaal nadien hebben gehoord). Maar helaas kon de dienstdoende wedstrijdleider niets anders doen dan tot diskwalificatie overgaan. Hulp van derden is nou eenmaal niet toegestaan tijdens een triatlon.

De naar mijn mening geslaagde poging om van niets iets te maken, is een buitengewone eigenschap die maar voor weinig mensen is weggelegd. Het is de overtreffende trap van een positieve instelling. En Edo is daar de overtreffende trap weer van. Niet zozeer vanwege deze ene actie. Hij is ook de geestelijk vader van de gedachte dat ik een hele triatlon zou kunnen volbrengen. Waarschijnlijk weet hij het niet eens, maar als we dat ene gesprek in de kroeg op Ameland niet hadden gehad, had ik wellicht nog steeds de "stel-nou-dat-het-niet-lukt"-overtuiging gehad.

Afgelopen weekend nam Edo deel aan het Europees Kampioenschap Ironman in Frankfurt. Hij passeerde als 14e de finish en heeft daarmee bewezen zich te kunnen meten met de beste triatleten van Europa. Ik hoorde dat hij na de finish enigszins teleurgesteld was, omdat hij tijdens de marathon door vijf man is ingehaald. Ik ben ervan overtuigd dat hij deze teleurstelling snel te boven is.

zondag 8 juli 2012

Wedstrijdverslag Holten: willekeurige gedachten

Tijdens een wedstrijd denk ik aan veel verschillende dingen. Zo ook gisteren tijdens de triatlon van Holten. De mooiste olympische afstand triatlon van Nederland. Met een kop Latte Macchiato in mijn hand en een krentenbol met kaas achter de kiezen blik ik terug op de wedstrijd van gisteren (op een andere manier dan u tot dusver van mij gewend bent).

Ik blik terug op mijn gedachten:

  • "Waarom is de voorbereiding alleen bij mij een chaos?"
Ik was op tijd bij de aanmelding. Toch ben ik te laat als de eerste groep richting zwemonderdeel vertrekt.

  • "Het is warmer dan ik dacht"
De zon schijnt fel, er is weinig wind, we zijn op weg naar de start van het zwemonderdeel.

  • "Laatste rij, ter hoogte van het einde van de tent"
Ik probeer te onthouden waar mijn fiets staat in de wisselzone.

  • "Laat ze maar voor gaan"
Bij de zwemstart is het erg druk.

  • "Let op die benen"
Er zwemt iemand (volgens mij is het clubgenoot Janet) vlak voor me op hetzelfde tempo. Als ik aan kan haken bespaar ik energie.

  • "Onder water is het stil"
Geen idee, waarom ik dit dacht. Het gebeurt wel vaker dat ik even mijn aandacht kwijt ben.

  • "We gaan beginnen"
Ik kom het water uit. Mijn slechtste onderdeel zit erop. Op naar de fiets! Overigens heb ik deze gedachte altijd als het zwemonderdeel klaar is.

  • "Hoezo, mijn benen willen niet?"
Ik schrik als mijn benen niet heel fris voelen bij aanvang van het fietsen. Ik geef mezelf 3km de tijd om goed te eten en te drinken, daarna zien we wel verder.

  • "Ok, gas!"
Mijn plan heeft gewerkt. Langzaam aan loopt de kilometerteller op van 35 tot 40. 

  • "sh*t, verkeerde versnelling"
Ik schakel naar de verkeerde versnelling aan de voet van de Holterberg. Ik ga nog maar 12km per uur. Ik sta geparkeerd. Belangrijke les voor de tweede ronde!

  • "Clubgenoot op 500 meter"
Er zit een keerpunt in het fietsparkoers. Clubgenoot Edwin is al op de weg terug.

  • "Huh, wat doet hij achter mij?"
Clubgenoot Anton zit vlak achter mij. Dat had ik niet verwacht.

  • "Ah, daar zijn ze!"
Mijn supporters op de Holterberg!

  • "Tweede ronde, nu knallen"
Het tweede en laatste fietsrondje begint. Ik ken de klimmetjes, de afdalingen en de bochten nu. Ik heb goede benen en durf meer risico te nemen.

  • "Nu al?"
Ik haal Edwin in tijdens het fietsen. Dat had ik niet verwacht. Als ik hem al inhaal dan gebeurt dat altijd tijdens het lopen. 

  • "Keerpunt, balans opmaken"
Ok, Edwin op 20 meter. Anton nog steeds op 100 meter.

  • "Kom op, nog 1x"
Nog 1x de Holterberg op. Nog 1x volle bak omhoog. Voor de eerste keer uit het zadel!

  • "Ik moet hier toch ergens naar links?"
Ik ben in de war. In de eerste ronde zag ik duidelijk een afslag naar links voor de fietsers die moeten lopen. Even later is de afslag naar links daar.

  • "Nog 50 meter?"
tot aan de ingang van de wisselzone. Snel mijn schoenen uit. Richard, dit had je moeten verkennen!

  • "Ok, lopen, rustig aan"
De vorige twee wedstrijden begon ik als een dolle aan het looponderdeel. Vandaag trap ik niet weer in die val.

  • "Yes, de benen doen het"
Ik ben opgelucht als ik merk dat ik geen hinder ondervind van mijn twee aanrijdingen van afgelopen dinsdag.

  • "Gaatje, 60 meter"
Er zit een keerpunt in het loopparkoers. Anton zit op 60 meter. Hij is een goede loper. Ik vandaag ook?

  • "sh*t, steentje in mijn schoen"
Ah nee, dat meen je niet. Doorlopen? Stoppen en steentje verwijderen? Doorlopen!

  • "Water!"
Het is heet. Ik heb dorst.

  • "Spons"
Het is heet. Ik wil verkoeling.

  • "Nog meer sponzen!"
Het blijft heet en voor mijn gevoel wordt het steeds heter!

  • "Dat was ronde 1"
One down, three to go. Ik loop lekker. Het gaat niet superhard, maar lekker.

  • "Gaatje, waar is Anton?
Bij het keerpunt zie ik Anton niet meer. Yes, ik heb hem gelost.

  • "Water, spons, nog meer sponzen, dat was ronde 2"
Ronde twee is altijd een saaie ronde en is vergelijkbaar met ronde 1.

  • "Wat een idioot!"
Ik haal een jongen in, die op dat moment wil "high-fiven" met zijn vrienden. Hij wordt boos, omdat ik naar zijn mening in de weg loop. Daarna probeert hij mij onderuit te halen en dreigt hij mij in elkaar te slaan. Ik moet volgens hem "normaal" doen. Ik voel me niet aangesproken en loop door. In gedachten wens ik hem verder een gelukkig en normaal leven.

  • "Hij is kapotter dan ik"
Ronde 3 is traditioneel de zwaarste ronde. Ik haal her en der langzamere deelnemers een ronde in. Ondertussen doe ik aan taalvernieuwing.

  • "Nog 1 ronde"
Laatste rondje. Eens kijken of ik nog wat plaatsjes in de wedstrijd op kan schuiven.

  • "Zitten die lui in dezelfde ronde?"
Ik zie andere lopers die behoorlijk doorlopen. Toch haal ik ze in. Ik vraag me af of ik ze echt inhaal of dat ze een ronde achterlopen.

  • "Er is ook water bij de finish"
Ik zie nog één loper voor me die ik wil inhalen. Ik besluit om de laatste waterpost over te slaan. Even later ben ik er voorbij.

  • "Ah, eindelijk"
Eindelijk zie ik Elvira en Enora langs de kant staan. Opluchting.

  • "Dit is waar ik hoor, denk ik"
Ik zie geen "concurrenten" meer voor mij en ook niet meer achter mij. Dit is mijn plek. Een eindsprint is niet noodzakelijk.

  • "Wat wil je nog meer?"
Na de wedstrijd zijn we met zijn drieën gaan eten bij een restaurant op de Holterberg. Op het terras in de zon hebben we gekeken naar de recreatieve series van de triatlon. Biertje erbij...


  • Voor de statistieken
Op de terugweg in de auto zie ik dat ik 19e ben geworden van de 223 deelnemers. Ik had de 71e zwemtijd, de 32e fietstijd en de 11e looptijd. Hoewel, als je goed in de uitslag kijkt, zie je dat het de 9e looptijd is. Enfin... voor de statistieken dus.

donderdag 5 juli 2012

Van de fiets gevallen

Toen ik vanochtend onder de douche vandaan kwam dacht ik aan de Japanse schrijver Haruki Murakami. Om precies te zijn dacht ik aan het boek: "What I talk about, when I talk about running". Een heel aardig boekje dat, in tegenstelling tot de meeste Murakami's, niet zo zwaar op de maag ligt.

In het boek doet Murakami verslag van zijn leven als schrijver, ultraloper en triatleet. Hij beschrijft uitvoerig zijn passie voor duursport. Haast op een religieuze manier. Hij schrijft over hoe hij zijn werk combineert met zijn hobby en waar hij aan denkt tijdens een training of een wedstrijd. Eigenlijk is het boek zijn autobiografie, maar dan op een hele originele manier.

Wie Murakami's boeken heeft gelezen, weet dat hij een meester is in het schrijven over alles wat zwartgallig is. In "What I talk about" demonstreert hij dat wanneer hij schrijft over pijn. Fysieke pijn, als gevolg van een chronische kuitblessure, en mentale pijn, bijvoorbeeld tijdens de laatste tien kilometer van een honderd-kilometer-wedstrijd. Hoewel de pijn in zo'n geval waarschijnlijk beter gecategoriseerd kan worden onder het kopje: algehele pijn.

De reden dat ik dacht aan Murakami ligt in het feit dat ik eergisteren twee keer van mijn fiets ben gevallen. Of beter gezegd, ik ben twee keer aangereden (door een andere fietser) waardoor ik van mijn fiets ben gevallen. En dat doet pijn. Pijn in mijn rechterknie, pijn in mijn rechterkuit en pijn in mijn linkerschouder.

Een beetje triatlon columnist, c.q. blogger, moet dergelijke pech natuurlijk in een column verwerken. Echter, elke metafoor die ik verzin over pijn kan niet tippen aan de klasse van Murakami. Ten opzichte van hem ben ik een absolute beginner. Een niemand. Als hij Mark Cavendish is, ben ik Kenny van Hummel, of beter, de dorpsgek die per ongeluk meedoet aan een kermiskoers. Mijn beschrijving van pijn zoek ik daarom dit keer in de eenvoud: AU!   


dinsdag 3 juli 2012

Hamburgers in Holten


Als ik aanstaande zaterdag de laatste keer over de top van de Holterberg ga, dan weet ik dat absolute extase nabij is. Ik schakel op naar de 13, misschien wel naar de 11. Als een slechtvalk, die een onoplettende muis heeft gespot, stort ik mij de diepte in. Bijna beneden moet ik goed opletten in die flauwe bocht naar rechts. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik mijn snelheid hier onderschat. Wanneer ik beneden ben even terugschakelen en dan vol in de remmen. Linksaf het dorp in.

Als ik fris ben, schakel ik nog een keer een tandje bij. Nog één keer de veertig per uur aanraken. Tot aan de rotonde. Die neem ik driekwart de winkelstraat in. De laatste tweehonderd meter trek ik het klittenband van mijn fietsschoenen los en haal gedecideerd mijn voeten uit de schoenen. Op blote voeten fiets ik de laatste vijftig meter naar wisselzone twee.

Dan begint het. De houten balk die de grens van de wisselzone markeert is als de opening van de tunnel naar de hemelpoort. Even verbaas ik mij over de afwezigheid van wit licht. De wisselzone is blauw. Blauw van het tapijt dat neergelegd is om de internationale allure van deze triatlon kracht bij te zetten. Als ik van mijn fiets spring, voel ik dat de bal van mijn voet het alom aanwezige tapijt raakt. De eerste stappen voelen aan als het springen op een luchtkussen. Je denkt dat je meters opveert maar in werkelijkheid gebeurt er vrij weinig. Dan lopen de benen vol met melkzuur. Echter, door de wetenschap van datgene wat komen gaat, voel ik er niets van. Snel de fiets inwisselen voor loopschoenen. De laag talkpoeder op de inlegzool en de hak van mijn schoenen fungeert als glijmiddel, waardoor er geen tijd verloren gaat. Ik glij in mijn schoenen en in een vloeiende beweging doe ik mijn helm af. Terwijl ik het parc fermé doorkruis, draai ik mijn startnummerband om, zodat mijn startnummer zichtbaar wordt voor de aanwezige juryleden. Op naar het paradijs.

Het publiek dat zich aan weerszijden van het tapijt achter de dranghekken heeft geposteerd is de bewaker van de hemelpoort. Er zijn louter goedkeurende blikken. Er is applaus en hier een daar een aanmoediging. Sint Petrus laat een ieder door die het zwemmen en fietsen succesvol heeft afgerond. Terwijl ik mijn kruissnelheid bereik, komt het einde van de wisselzone in zicht. De hemelpoort gaat open. Ik ga het dorpscentrum in. Dan is er euforie en verrukking. Ik ruik bier, patat en hamburgers. Het is weer feest in Holten. Dit worden tien hele snelle kilometers.