maandag 17 februari 2014

Onvolmaakt in de polder




Look at this photograph
Every time I do it makes me laugh
How did our eyes get so red?
And what the hell is on Joey’s head

Nickelback (photograph)


Ik staar nu al zeker drie minuten naar de foto op de cover van de januari-editie van de Triathlon/Duathlon Sport. Ik vraag me af waarom de foto mij zo bezighoudt. Het is niet een bijzonder mooie foto. Tenminste, niet als ik de regels van de gulden snede toe zou passen. De verhouding van de witgrijze lucht tot de drie triatleten is als de verhouding tussen Boer Wim tot zijn recente Boer-Zoekt-Vrouw-verhouding. Enigszins buiten proportie. Waarom? Waarom had de fotograaf toch zijn lens in de portretstand? Was hij er even niet bij met zijn verstand? Was hij eigenlijk op zoek naar een zeldzame parkietsoort die afgelopen zomer in de omgeving van Almere is gespot? Ik zou het niet weten. Wat mij betreft had de oneindigheid van het vlakke polderland het verdiend om deelgenoot te zijn van deze foto.

Net op het moment dat ik de bladzijde wil omslaan, verlies ik mezelf nogmaals in de foto. Ik moet denken aan het thema dat theaterregisseur Johan Simons afgelopen zomer aanzwengelde tijdens zijn aflevering van Zomergasten. Hij behandelde de schoonheid van het ultieme onvolmaakte. “In het imperfecte vind je de menselijkheid”, zei hij. “Daardoor ga je je meer afvragen”.

Ik fantaseer over de portretstand van de foto als bewuste keuze van de fotograaf. Als keuze om de drie fietsers op deze foto hun verhaal te laten vertellen. Hun menselijkheid te tonen. Het verhaal van de ultieme schoonheid tijdens een onvolmaakte wedstrijd. Zoals elke hele triathlon door zijn lengte bijna per definitie alleen onvolmaakt volbracht kan worden.

Ik kijk naar de voorste fietser en naar zijn gedecideerde blik die hoort bij een inhaalrace. Hij is vastbesloten om de opgelopen achterstand tijdens zijn zwemonderdeel goed te maken. Als een bedachtzame jager splijt hij de tegenwind. Zijn streven naar een perfecte houding en tegelijkertijd zijn ietwat uitstekende druppelhelm en bidon maken hem mooi. Het bijna overstrekte linkerbeen maakt het beeld af.

Dan zijn minder aerodynamische achtervolger. Een master die mij op het verkeerde been zet. Hij laat mij gissen. Is hij ten prooi gevallen aan zijn voorganger? Of hangt hij er al een tijdje aan? Ik weet het niet. De schijn van het overtreden van de stayerregels past bij de onvolmaaktheid van de foto. Net als zijn blik, die mij doet denken aan een op achterstand binnengekomen coureur tijdens een voorjaarsklassieker.

Tenslotte kijk ik naar de achterblijver. De armen op de remgrepen verraden haar gemoedstoestand. De wind is haar tegenstander. Haar geest de aartsrivaal. Ze balanceert tussen wilskracht en berusting. Haar gedachten laten zich raden. Terugschakelen? Even op adem komen? Opgeven? En dan weer de gedachte dat opgeven geen optie is. Natuurlijk kiest ze voor het laatste. Zoals bijna elke triatleet dat doet tijdens zijn Huzarenstuk.

Nadat ik nogmaals alle tijdrijders een blik waardig heb gegund, kom ik tot de conclusie dat de portretstand van de foto een bewuste keuze moet zijn geweest. Net als de schijn die gewekt wordt dat de fietsers door het gras rijden. En net als de windmolen die voor mijn gevoel andersom had moeten staan. Het is een onvolmaakte foto. Net als de  verhalen van de triatleten die op die Septemberdag in Almere over de eindstreep zijn gelopen. De schoonheid van onze sport zit hem in het onvolmaakte. Dat bewijst deze foto maar al te goed.