vrijdag 9 mei 2014

Overleven


Face to face, out in the heat
Hanging tough, staying hungry
They stack the odds 'til we take to the street
For the kill with the skill to survive

Survivor (Eye of the tiger)


Het was een paar minuten voor de start en daar stond hij dan. Hij was al maanden in training voor de hele en vandaag zou hij zichzelf testen. Een test tijdens de Eerste-divisie-wedstrijd in Oud Gastel. Een test op de incourante derde-afstand: 1,3km zwemmen, 60km fietsen en 14km lopen. Het was voor hem de ideale test om diep te gaan. Zo dacht hij.

Hij had zich voorgenomen om net zo hard te gaan als tijdens de Olympische afstand. In zijn geval zou dat betekenen om 37 kilometer in een uur te fietsen en 15 kilometer per uur te lopen. Daar had hij verder niet al te lang over nagedacht. Dat moest gewoon. En nu hij dat besefte, en ook nog eens zoveel sterke triatleten aan de start zag staan, was hij zo nerveus als een puber die voor het eerst met het mooiste meisje uit de klas flirtte. Hij moest namelijk eerst nog zwemmen.

Hij hield niet van het water waar hij zo in moest springen. Een kanaal, koud, smal en oneindig. Zoals de Schipbeek in Holten, maar nu met een keerpunt dat hij niet kon zien, omdat hij geen zwembril op sterkte bij zich had. Hij kreeg zelfmedelijden. Waarom wilde hij dit doen als hij vandaag ook gewoon in een verwarmd 25-meter bad had kunnen zwemmen? Gewoon, ontspannen met zijn vieren op een baan in plaats van tweehonderd sardientjes die allemaal zo snel mogelijk de eerste boei willen ronden.

Toen willekeurige gedachten over sardientjes en onzichtbare keerpunten zich opstapelden, kreeg hij visioenen over zomerse oorden, waar mensen slechts het water indoken als het te heet op de strandstoel werd. Een Fata Morgana maar dan andersom. Als een roepende in de woestijn was hij niet op zoek naar vocht. Hij wilde er juist van af. Hij schrok toen het complete deelnemersveld van de steiger dook en besloot om zijn wetsuit vol te plassen. De angst droop langs zijn benen en dat luchtte op. Een beetje.

Samen met een jongen die geen wetsuit had, dook hij als laatste het water in. Terwijl hij het zicht door zijn zwembril nog wat probeerde te verbeteren, sprintte de wetsuitloze jongen naar de eerste rij van het startveld. Hij had duidelijk geen wetsuit nodig. Hijzelf zocht een plaatsje op de derde rij, waar hij hoorde. Tussen de grote mannen die ook niet konden zwemmen. Heerlijk, een plaatsje in de wasmachine, dacht hij. Hij verlangde nu al naar zijn fiets.

Het startschot klonk. Waarom had hij gedacht dat hij frank en vrij zichzelf kon testen tijdens een wedstrijd als deze? Het kabbelende beekje veranderde in een woeste zee. De anders zo kalme triatleten veranderden in bloeddorstige piranha’s. In een tijdsbestek van twintig seconden werd hij twee keer geschopt, een keer aan zijn schouder getrokken en hing zijn linker brilglas ter hoogte van zijn onderlip. Het kanaal was een loopgraaf geworden. Tweehonderd sterke triatleten vochten om te overleven en hij zwom met de gedachte om lekker te kunnen trainen? Hoe stom kon hij zijn? Dit was een wedstrijd “om het echie”.