You’re so vain,
you probably think this song is about you
Carly Simon (You're
so vain)
Het was niet de
eerste keer dat hij deze sportschool bezocht. In zijn studentenjaren kwam hij
hier wekelijks. Na een hardlooptraining op de baan ging hij dan samen met
studiekameraden bankdrukken. “Om de spanning wat op te voeren”, zeiden ze dan.
En omdat dat niet genoeg was, gingen ze daarna ouwehoeren met medicineballen.
“Voor de buikspiertjes”. Dat was lang geleden.
Nu tien jaar later
stond hij weer in dezelfde ruimte. Het leek alsof hij nooit was weggeweest. Het
was er nog net zo druk, de jongens waren nog net zo macho, de meisjes waren nog
net zou knap en het rook er nog altijd hetzelfde. Zweet en schoonmaakmiddel. Een
uitermate penetrante combinatie.
Het enige dat
anders was, afgezien van de nieuwe fitnesstoestellen, was hij. Hij was ouder
geworden, maar dat was het probleem niet. Door de vele triatlontrainingen na
zijn studentenperiode was hij goed geconserveerd gebleven. En omdat hij net de
tondeuse over zijn hoofd had gehaald, waren de grijze haren ook nauwelijks
zichtbaar. Waarschijnlijk had niemand hem opgemerkt als hij gewoon een
joggingbroek en een effen zwart hemd had gedragen. Maar dat had hij niet. Zijn klederdracht
was atypisch en daarom keken de andere aanwezigen in de zaal hem meewarig aan.
Alsof er een Marokkaan een PVV-bijeenkomst binnenliep.
Voor hem was zijn
outfit niet meer dan normaal. Zijn lichtblauwe shirt, waarop stond dat hij de
finish was gepasseerd tijdens de Ironman 70.3 van Rapperswil, viel op zich niet
zo op. Zijn rode Skinfit-tight was, toegegeven, wat kwestieuzer. Met name omdat
zijn edele delen ietwat geaccentueerd werden. Ook de zilverkleurige letters op
zijn dij vielen op, maar dat alles viel in het niet bij de knalgele schoenen
met een neonblauw Nike-logo. Door de onsamenhangende kleuren leek hij op een
paradijsvogel, die alleen onder zeer bepaalde omstandigheden onopvallend zou
zijn gebleven. Tijdens een Lady Gaga-concert en te midden van een groep
triatleten.
Bij de Ironmans
waar hij aanwezig was geweest, had hij ze wel gezien. Van die excentriekelingen
die vanaf een aantal dagen voor de wedstrijd rondzwierven in de omgeving van
het inschrijfbureau en expo. Hun huid getatoeëerd met tribale tekens en
allerhande triatlonsymbolen en hun kleding als kerfstok. Dat wil zeggen: een
broek van een bij voorkeur groot kampioenschap. Als het even kon gesponsord
door Ford. Een shirt van een recent evenement. Ironman wel te verstaan. De
onderbenen bedekt met compressiekousen, want je kunt immers nooit genoeg
herstellen. En altijd neonkleurige schoenen. Als ijdele paradepaardjes liepen
ze heen en weer om te kijken en bekeken te worden.
Hij was een aantal
keren getuige geweest van deze catwalk en had zijn ogen uitgekeken als hij er
weer eentje zag die zich probeerde te onderscheiden van de massa. Meestal vond
hij het grappig. Soms een beetje pathetisch.
Maar nu stond hij
daar tussen de studenten in zijn lichtblauwe-felrode-kanariegele-neonblauwe
tenue. Zichzelf realiserend dat hij zich langzaam maar zeker had aangepast aan
de triatlonmode. Hij was in de jaren langzaam veranderd in een triatlonlemming,
die zich had geschikt aan de normen van de groep. Binnen de groep viel hij
waarschijnlijk niet op. In deze sportschool wel.