Vroeger was alles beter.
Gelukkig hebben we in de toekomst steeds meer vroeger.
Midas Dekkers
Ik denk dat elke club
er eentje heeft. Een veteraan die het allemaal al
gezien heeft. Die niet meer hoeft te trainen, maar als hij er is nog verdomde
hard gaat. Je ziet hem niet heel vaak, maar zo nu en dan duikt hij weer eens
op. Bijvoorbeeld bij een clubkampioenschap. Of bij een fietstraining als de zon
schijnt. Bij voorkeur fietst hij dan in het laatste wiel om aldaar zijn
sportieve nalatenschap te delen met een ieder die naast hem rijdt. Een rijdende
erfenis van sterke verhalen. Verhalen over vroeger.
Wij hebben er ook
eentje bij de vereniging. Laat ik hem voor het gemak Harry noemen. Harry is de
mastodont der mastodonten. Een archetype waar karakters als Eddy Planckaert en René
van der Gijp op gebaseerd zijn. Harry zit vol met scherpe nuchtere analyses en
sterke verhalen. Hij is de ideale reisgenoot om het eerste uur van de training mee
door te komen. Ik fiets op de zaterdagochtend graag naast Harry.
Zoals het (een) Harry
betaamt, klaagt hij steevast aan het begin van de training. “Is dit dertig per
uur?” “Mmm, er zal wel iets mis zijn met mijn kilometerteller.” Dit houdt hij
drie minuten vol en dan maakt het gegrom plaats voor de analyse. Bijvoorbeeld
over een dure fiets waar onze voorganger in het peloton op rijdt. “Ow, dat is
dus een P-5.” “Zie je, er staat P-5 op.” “Mooi zwart fietsje.”
Na de analyse gaat
Harry echt los. Onzichtbaar verandert zijn zadel in een praatstoel en opent hij
een blikje “Vroeger”. “Vroeger deden we een tien-kilometer-loop volle bak
direct na de schaatstraining. En dan eindigden we met sprintjes heuvelop om nog
even flink te verzuren. Dan was je zo misselijk dat je geen eten meer lustte.
Dan kon je direct de kroeg in.” Of, “vroeger reden we zevenenveertig met wind
tegen op de Afsluitdijk. En je moest wel in de waaier blijven zitten. Want als
je even aan je kont krabde, waaierde je er af en was je met de Kerst nog niet
thuis.”
Als Harry op dreef
is, komt er geen einde aan zijn openbare redevoering. Het blikje “Vroeger” verandert
dan in een fust. Om hem een beetje af te remmen, plaag ik hem wel eens en zeg
ik: “Vroeger hadden jullie geen tijdwaarnemingssystemen.” “Dan keken jullie
gewoon naar de stand van de zon om te weten wat je finishtijd was.” Maar dat
brengt Harry niet van de wijs. Harry’s vroeger heeft namelijk echt bestaan, zo
leerde ik na een Google-zoekopdracht en van enkele betrouwbare bronnen.
Vorige week fietste
ik weer achterin het peloton. Het was miezerig en dus was Harry er niet. Naast
mij fietste een jongen die afgelopen zomer lid is geworden van onze vereniging.
Hij vroeg mij of ik wel eens een halve marathon had gelopen en hoe toegewijd je
moet zijn in de voorbereiding.
Ik antwoordde:
“Vroeger, …”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten