Face to face, out in the heat
Hanging tough, staying hungry
They stack the odds 'til we take to the street
For the kill with the skill to survive
Survivor (Eye of the tiger)
Het was een paar minuten voor de start en daar
stond hij dan. Hij was al maanden in training voor de hele en vandaag zou hij
zichzelf testen. Een test tijdens de Eerste-divisie-wedstrijd in Oud Gastel. Een
test op de incourante derde-afstand: 1,3km zwemmen, 60km fietsen en 14km lopen.
Het was voor hem de ideale test om diep te gaan. Zo dacht hij.
Hij had zich voorgenomen om net zo hard te
gaan als tijdens de Olympische afstand. In zijn geval zou dat betekenen om 37
kilometer in een uur te fietsen en 15 kilometer per uur te lopen. Daar had hij
verder niet al te lang over nagedacht. Dat moest gewoon. En nu hij dat besefte,
en ook nog eens zoveel sterke triatleten aan de start zag staan, was hij zo
nerveus als een puber die voor het eerst met het mooiste meisje uit de klas flirtte.
Hij moest namelijk eerst nog zwemmen.
Hij hield niet van het water waar hij zo in
moest springen. Een kanaal, koud, smal en oneindig. Zoals de Schipbeek in
Holten, maar nu met een keerpunt dat hij niet kon zien, omdat hij geen zwembril
op sterkte bij zich had. Hij kreeg zelfmedelijden. Waarom wilde hij dit doen
als hij vandaag ook gewoon in een verwarmd 25-meter bad had kunnen zwemmen? Gewoon,
ontspannen met zijn vieren op een baan in plaats van tweehonderd sardientjes
die allemaal zo snel mogelijk de eerste boei willen ronden.
Toen willekeurige gedachten over sardientjes
en onzichtbare keerpunten zich opstapelden, kreeg hij visioenen over zomerse
oorden, waar mensen slechts het water indoken als het te heet op de strandstoel
werd. Een Fata Morgana maar dan andersom. Als een roepende in de woestijn was
hij niet op zoek naar vocht. Hij wilde er juist van af. Hij schrok toen het
complete deelnemersveld van de steiger dook en besloot om zijn wetsuit vol te
plassen. De angst droop langs zijn benen en dat luchtte op. Een beetje.
Samen met een jongen die geen wetsuit had,
dook hij als laatste het water in. Terwijl hij het zicht door zijn zwembril nog
wat probeerde te verbeteren, sprintte de wetsuitloze jongen naar de eerste rij
van het startveld. Hij had duidelijk geen wetsuit nodig. Hijzelf zocht een
plaatsje op de derde rij, waar hij hoorde. Tussen de grote mannen die ook niet
konden zwemmen. Heerlijk, een plaatsje in de wasmachine, dacht hij. Hij
verlangde nu al naar zijn fiets.
Het startschot klonk. Waarom had hij gedacht
dat hij frank en vrij zichzelf kon testen tijdens een wedstrijd als deze? Het
kabbelende beekje veranderde in een woeste zee. De anders zo kalme triatleten
veranderden in bloeddorstige piranha’s. In een tijdsbestek van twintig seconden
werd hij twee keer geschopt, een keer aan zijn schouder getrokken en hing zijn
linker brilglas ter hoogte van zijn onderlip. Het kanaal was een loopgraaf geworden.
Tweehonderd sterke triatleten vochten om te overleven en hij zwom met de
gedachte om lekker te kunnen trainen? Hoe stom kon hij zijn? Dit was een
wedstrijd “om het echie”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten