Posts tonen met het label zwemtraining. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zwemtraining. Alle posts tonen

dinsdag 22 januari 2013

De vlinder

"Maar ik heb niet langer hinder
van jaloers zijn op een vlinder."

Boudewijn de Groot


Uiteraard, water is water en een zwembad is een zwembad. Maar als ik via de Spiridon Louis Ring uitkom op de Coubertin Platz gaat er toch wel wat door me heen. Links van me het Olympisch Stadion. Recht voor me "Die Olympia Schwimhalle". Ik krijg Gänsehaut en niet alleen omdat het min acht buiten is.

Als ik de megalomane zwemtempel binnenloop denk ik aan Mark Spitz. Zeven keer goud. Hier in München in 1972. Vanaf de kassa bij de ingang kan ik het bad al zien. Daar in baan vier heeft een legende gezwommen. Het Kanon. De Vlinder. 

"Servus, einmal schwimmen bitte."
"Vier Euro zwanzig, bitte."
"Bitte schön."
"Danke schön."

Enkele ogenblikken later, nadat ik mij heb omgekleed en twee maal vijftig cent in de Mars-automaat heb gewisseld voor een euro voor een kluisje, stiefel ik met mijn zwembadpas naar baan vier. Echt wel! 

Daar begint mijn vaste ritueel. Ik spuug in mijn zwembril, wrijf het speeksel uit over de glazen, spoel de bril af met zwembadwater en zet hem op. Ik snoer het touwtje van mijn speedo aan. Ik zwaai een keer of drie met mijn armen bij wijze van stretching en ben klaar om te zwemmen. Voor ik het water induik denk ik nog even aan de Snor. Dit is het water van het Kanon en ik ga vandaag knallen.






Plons, daar ga ik, het zwembad in voor mijn eerste "olympische zwemtraining". Als ik mij afzet van de kant en voor de show een vlinderkick maak, gevolgd door twee vlinderslagen, gaat er een buitengewone sensatie door mijn lichaam. Alweer Gänsehaut, maar nu wel gewoon omdat het water stervenskoud is. 

Na een warming-up van vijfhonderd meter, spreek ik met mezelf af dat ik vandaag nog twee kilometer zal zwemmen. Dus ik zwem naar de overkant en weer terug. En naar de overkant en weer terug... 

Na ongeveer dertienhonderd meter is het spirituele er wel van af. Ik ben moe en zwem net zo als ik altijd zwem: niet al te best. Olympisch water is ook maar gewoon water zeg ik tegen mezelf. En een olympisch zwembad is ook maar een zwembad. Uiteraard. 

woensdag 19 december 2012

Ik adem uit, dus ik ben

"Je komt in ademnood..."

Linda, Roos, en Jessica

De seriepauze van een willekeurige intervaloefening tijdens een willekeurige maandagavond zwemtraining is bijna een standaard ritueel. Mijn clubgenoten bespreken het weekend en ik hijg als een loopse zeeleeuw om weer net op tijd klaar te zijn voor de volgende oefening.

Eerlijk is eerlijk, of mijn clubgenoten daadwerkelijk het weekend bespreken is een gok. Het zou kunnen dat ze de laatste clubroddels aan het doornemen zijn, maar het zou ook gewoon small-talk kunnen zijn, omdat men niet weet waar je het gedurende maximaal twintig seconden over kunt hebben. Het zou echt allemaal kunnen. Ik zou het niet kunnen zeggen, want ik hoor ze niet. Ik ben aan het bijkomen van mijn voorgaande waterboardingsessie.

Ik ben me er van bewust dat ik tijdens het zwemmen mijn romp te veel draai. Ook weet ik dat ik mijn arm vaak te ver insteek als ik moe word. Ik heb moeite om vooruit te kijken tijdens het zwemmen en als klap op de vuurpijl hoor ik af en toe dat ik met mijn linkerbeen een beweging maak waarmee ik bij een willekeurig kampioenschap bommetje in aanmerking zou komen voor een podiumplaats. Vanwege mijn gekende (en ongekende) mankementen ben ik meerdere malen tot de conclusie gekomen dat mijn gehijg het gevolg was van mijn matige zwemtechniek. Hoe mis kon ik het hebben?

Afgelopen donderdag kwam de zwemtrainster naar mij toe met de vraag: "Adem jij wel uit onder water?" Ik wilde mijn antwoord goed formuleren, maar bleef hangen bij "eeeuhm" toen ze zelf het antwoord gaf. "Jij ademt niet uit onder water!". Ik voelde me heel lullig. Niet omdat ik niet doorhad dat het een retorische vraag was, maar omdat ik het gevoel had dat ik betrapt was. Ik had jarenlang gezwommen met het idee dat mijn motorische incompetentie de beperkende factor was, terwijl het juist iets veel trivialer is dat mij jarenlang de das heeft om gedaan. Ik voelde mij als een klein jongetje dat zojuist te horen had gekregen dat hij niet, maar al zijn klasgenoten wel, mocht afzwemmen voor diploma A. Ik voelde me klein, heel klein. De rest van de zwemtraining kreeg ik de opdracht om om de drie slagen adem te halen. Bovendien moest ik bij de tweede slag krachtig uitademen. De minuten daarna had ik, met mijn kop onder water, een ervaring die even openbarend als teleurstellend was. Het was niet meer stil onder water.

Hoewel ik jarenlang als een ordinaire hijger aan de kant hing tijdens elke rustpauze, waren de momenten onder water juist ontspannend. Rustgevend zelfs. Zeker als ik tijdens de lunchpauze van mijn werk een duik nam dan waren de stille momenten onder water erg relaxed. Even helemaal niks. "Helaas" gaat dat nu veranderen. Ik heb inmiddels geleerd wat "normaal" is onder water. Bubbeltjes, het geluid van bubbeltjes.

Misschien ga ik eindelijk eens wat harder zwemmen. Of zoals, de spinningtrainer gisteren zei: "Er valt nog veel te winnen Pingpong"*. En zo is het.



* De opmerking van de spinningtrainer betrof overigens een andere motorische beperking. Maar daarover wellicht later meer.

vrijdag 5 oktober 2012

Zwemtraining in Heidelberg

"Ik ben blij man"

Churandi Martina


Hij wist het zelf eigenlijk ook niet zo goed waarom hij dit wilde. Het was half acht 's ochtends en hij lag met zijn snufferd in het zwembad. Een half uur eerder had hij nog in bed gelegen. Hij had bij het horen van de wekker zich afgevraagd waar hij was, maar was vrij snel tot de conclusie gekomen dat hij wakker was geworden in zijn hotelkamer in Heidelberg. Hij had zijn wekker uitgedaan, was uit bed gestapt en was naar de wc gegaan. Bij het doorspoelen van de wc had hij vluchtig in de spiegel gekeken om vervolgens te concluderen dat hij zich vandaag nog niet hoefde te scheren. Daarna had hij een stel schone kleren uit zijn koffer gevist, zich aangekleed en zich gehaast naar de ontbijtzaal om snel wat koolhydraten in het lichaam te krijgen. Na het wegwerken van twee bolletjes met zoet beleg en drie slokken te slappe koffie was hij opgestaan en de trap afgelopen richting de uitgang van het hotel om vervolgens naar het Darmstädterhof zwembad te gaan. Hij moest en zou twee kilometer zwemmen.

Het was niet druk in het zeven banen brede vijfentwintigmeterbad. Links van de jongen zwom een man die eruitzag als Luitenant Hans Gruber uit Allo Allo. De man was klaarblijkelijk een vaste klant, want hij onderhield zich met zowel de badmeester aan de ene kant van het bad, als met de dames die aan de andere kant van het bad stonden te wachten tot de aquajoggingles zou beginnen. Daarnaast zwommen twee zwangere vrouwen die er wonderwel in slaagden om gedurende lange periode synchroon hun schoolslagen te maken. Rechts van de jongen zwom een vrouw van middelbare leeftijd op haar rug. Volgens de jongen was het een verstokte hippie die eruitzag alsof ze een groot deel van haar leven op haar rug had gelegen en nu door al haar minnaars was verlaten. Ze hield stug haar hoofd boven water om haar verjaarde kapsel droog te houden, waardoor het leek of ze constant wilde controleren of er niet toevallig een andere badgast tussen haar benen was gedoken. Omdat ze enkel een beenslag maakte en haar handen continue op haar dijen hield, leek het alsof ze de houding had aangenomen waar ze nu al jaren vurig naar verlangde. De jongen vond zijn eigen interpretatie van het schouwspel bijzonder grappig.

De jongen zwom in de middelste baan die bedoeld was voor snelle zwemmers. De baan was voor de rest nog leeg dus hij kon volledig zijn eigen gang gaan. Hij had zich voorgenomen om een programma af te werken die evengoed door zijn clubtrainer bedacht had kunnen zijn. Hij had tijdens zijn ontbijt zijn programma op een papiertje gekrabbeld en had het de toepasselijke titel "Menno-training" gegeven: een warming up van twintig banen met daarin afwisselend banen borstcrawl en banen "eigen keus". Daarna tien keer honderd meter borstcrawl met telkens dertig seconden pauze gevolgd door drie keer vijfenzeventig meter sprint met een minuut pauze. Tot slot nog vier banen vlinderslag en een paar honderd meter uitzwemmen. Geconcentreerd en met militaire precisie werkte hij het programma af, hoewel hij wel elke keer aan Allo Allo scenes dacht als hij Luitenant Gruber passeerde.

Na ongeveer een uur verliet de jongen het bad. Hij realiseerde zich weer waarom hij de avond ervoor zijn wekker had gezet om op tijd naar het zwembad te kunnen gaan. Hij had genoten van het zwemmen. Trainen voor de triatlon was in de afgelopen jaren zijn passie geworden. Het maakte hem blij. Met nog een volledige werkdag aan de Universiteit van Heidelberg voor de boeg was zijn dag nu al geslaagd. Hij dacht aan de woorden van Churandi Martina tijdens de afgelopen Olympische Spelen. Hij was blij man. Beter kon hij het niet verwoorden.