Klaprozen en zonnebloemen omzoomden het in bloei staande korenveld. De goudgele gloed van de akker was volledig complementair aan de blauwe wolkenloze hemel. Het leek wel een kitscherig schilderij. De Noorddijker Noordermolen daterend van 1888 stond er nog altijd. Zijn spiegelbeeld was, ondanks kleine waterrimpelingen, zichtbaar in de naastliggende brede sloot.
Op de smalle houten brug die het betonpad vanuit Garmerwolde met het recreatiegebied Kardinge verbond stond een jonge vader met zijn zoon. Op de grens van Stad met Ommeland hengelden ze naar voorn en baars. Een vrouw, die waarschijnlijk het gezin completeerde vond schaduw onder een esdoorn. Haar ogen waren gesloten terwijl ze dacht aan de ree die ze nog geen tien minuten eerder had gezien. Behalve het geluid van de oostenwind was het stil.
In de verte verscheen een hardloper. Hij wisselde zijn tempo af. Wanneer hij versnelde dan hield hij dat een seconde of twintig vol om zich daarna weer te bevrijden van de voorwaartse energie die hij zelf had geproduceerd. Als hij tot stilstand kwam, maakte hij tergend langzaam rare sprongetjes. De abrupte rare bewegingen gaven dan de indruk dat hij motorisch nog één en ander bij kon leren. Toch was het overduidelijk dat de jongen een geoefend atleet was. Dat verried zijn postuur.
Vanaf een bankje werd het hele tafereel aanschouwd door twee oude van dagen die tezamen ouder dan de molen waren. Ze zaten daar regelmatig. De voorbijgangers waren hun vertier. Wandelaars, fietsers, maar ook veel hardlopers, zeker nu de Groninger 4-mijl er weer aan kwam. Hoewel het zeker warmer dan vijfentwintig graden was droegen beide mannen een wollen grijsachtig colbert en een stoffen broek. De pakken waren zeker een maatje te groot. Dat was tien jaren terug nog niet zo. Op dit moment keek de één voornamelijk naar de vissers. De ander keek aandachtig naar de hardloper die hem deed denken aan zijn eigen sportverleden. Ze zeiden weinig. Dat was niet nodig.
Toen de hardloper dichterbij kwam, maakte het geluid van de oostenwind plaats was voor een ritmisch gehijg. Zijn inspanning was duidelijk zichtbaar. Zweetdruppels hingen aan het zilveren montuur van zijn bril en het shirt dat hij droeg was doorweekt. De opdruk van het shirt "pain is temporary, glory is forever" wekte de aandacht van beide mannen. Ze vonden het enigszins pochend, al zeiden ze dat niet. Ze keken slechts bedenkelijk toen de jongen voorbij holde. Zij konden natuurlijk niet weten dat het shirt een cadeau was dat hij van zijn vriendin gekregen had en dat het een herinnering was aan een fantastisch weekend waarin hij en zijn vrienden de marathon van Berlijn liepen.
Nadat de jongen het bankje gepasseerd was keerde het geluid van de oostenwind terug. De beide mannen staarden samen naar de vissers die, zo leek het, beet hadden. Ze zeiden weinig. Dat was niet nodig, al vijftig jaar niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten