woensdag 19 december 2012

Ik adem uit, dus ik ben

"Je komt in ademnood..."

Linda, Roos, en Jessica

De seriepauze van een willekeurige intervaloefening tijdens een willekeurige maandagavond zwemtraining is bijna een standaard ritueel. Mijn clubgenoten bespreken het weekend en ik hijg als een loopse zeeleeuw om weer net op tijd klaar te zijn voor de volgende oefening.

Eerlijk is eerlijk, of mijn clubgenoten daadwerkelijk het weekend bespreken is een gok. Het zou kunnen dat ze de laatste clubroddels aan het doornemen zijn, maar het zou ook gewoon small-talk kunnen zijn, omdat men niet weet waar je het gedurende maximaal twintig seconden over kunt hebben. Het zou echt allemaal kunnen. Ik zou het niet kunnen zeggen, want ik hoor ze niet. Ik ben aan het bijkomen van mijn voorgaande waterboardingsessie.

Ik ben me er van bewust dat ik tijdens het zwemmen mijn romp te veel draai. Ook weet ik dat ik mijn arm vaak te ver insteek als ik moe word. Ik heb moeite om vooruit te kijken tijdens het zwemmen en als klap op de vuurpijl hoor ik af en toe dat ik met mijn linkerbeen een beweging maak waarmee ik bij een willekeurig kampioenschap bommetje in aanmerking zou komen voor een podiumplaats. Vanwege mijn gekende (en ongekende) mankementen ben ik meerdere malen tot de conclusie gekomen dat mijn gehijg het gevolg was van mijn matige zwemtechniek. Hoe mis kon ik het hebben?

Afgelopen donderdag kwam de zwemtrainster naar mij toe met de vraag: "Adem jij wel uit onder water?" Ik wilde mijn antwoord goed formuleren, maar bleef hangen bij "eeeuhm" toen ze zelf het antwoord gaf. "Jij ademt niet uit onder water!". Ik voelde me heel lullig. Niet omdat ik niet doorhad dat het een retorische vraag was, maar omdat ik het gevoel had dat ik betrapt was. Ik had jarenlang gezwommen met het idee dat mijn motorische incompetentie de beperkende factor was, terwijl het juist iets veel trivialer is dat mij jarenlang de das heeft om gedaan. Ik voelde mij als een klein jongetje dat zojuist te horen had gekregen dat hij niet, maar al zijn klasgenoten wel, mocht afzwemmen voor diploma A. Ik voelde me klein, heel klein. De rest van de zwemtraining kreeg ik de opdracht om om de drie slagen adem te halen. Bovendien moest ik bij de tweede slag krachtig uitademen. De minuten daarna had ik, met mijn kop onder water, een ervaring die even openbarend als teleurstellend was. Het was niet meer stil onder water.

Hoewel ik jarenlang als een ordinaire hijger aan de kant hing tijdens elke rustpauze, waren de momenten onder water juist ontspannend. Rustgevend zelfs. Zeker als ik tijdens de lunchpauze van mijn werk een duik nam dan waren de stille momenten onder water erg relaxed. Even helemaal niks. "Helaas" gaat dat nu veranderen. Ik heb inmiddels geleerd wat "normaal" is onder water. Bubbeltjes, het geluid van bubbeltjes.

Misschien ga ik eindelijk eens wat harder zwemmen. Of zoals, de spinningtrainer gisteren zei: "Er valt nog veel te winnen Pingpong"*. En zo is het.



* De opmerking van de spinningtrainer betrof overigens een andere motorische beperking. Maar daarover wellicht later meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten