zondag 31 maart 2013

Goede Vrijdag?

I'm crusified

Army of Lovers (Crusified)


Ik draai er vandaag niet om heen. Er is niets goeds aan deze vrijdag. Het sneeuwt, het waait, het is koud en ik rij hier alleen op mijn fietsje langs de toendra's van Groningen. God, wat is dit enerverend. Fletse vergezichten wisselen zich af met fletse vergezichten. Waar ik ook kijk, overal zie ik vijftig tinten grijs. Alleen het dooie gras heeft kleur. Ach ja, kleur, je moet er maar in geloven.

Dit is niet hoe een duurrit op Goede Vrijdag er in mijn herinnering uitziet. Denk ik aan Goede vrijdag, dan denk ik aan voorjaarszon. Dan denk ik aan korte mouwen en aan een groep vrienden die al peddelend op de racefiets het leven bespreekt. Ook denk ik aan zonnebrillen, aan verkoelende bidons en aan een terrasje ergens in de provincie. Daar denk ik aan. Aan een terras en koffie met appeltaart, of pannenkoeken! Met andere woorden: Het woord "goed" in "Goede Vrijdag" heeft voor mij enige betekenis.

Maar wat krijg ik vandaag van Moeder Natuur? Sneeuw, een snijdende wind en bittere kou. En dat is niet de eerste keer dit jaar. Het is potjandrie (lees iets anders) de vijfde keer dit jaar dat ik als een pak ingevroren vissticks op de fiets zit. Twee jaar geleden zou ik nog niet eens op de fiets stappen als het plus vijf graden Celcius zou zijn en nu ga ik vrijwillig twee keer per week op poolexpeditie. Op zoek naar vorm. Tenminste, dat hou ik mezelf voor. En waarom? Omdat meneer zonodig een Ironman wil doen. Uitslover.

Nou, ik kan je één ding verzekeren. Vandaag ben ik er helemaal klaar mee. Ironman of niet, ik kan mezelf niet motiveren. Helaas ben ik op dit moment nog dertig kilometer van huis verwijderd, maar anders was ik ogenblikkelijk gestopt met trappen. Het is gewoon niet tof vandaag. Mijn vingers doen pijn. Bij de minste of geringste grijns schiet de kramp in mijn wangen. Het contact met mijn voeten ben ik een half uur geleden kwijtgeraakt. En tot overmaat van ramp is elke gedachte er één aan de voorjaarszon. Ik ben het beu. Ze bekijken het maar. Kruis erover.

vrijdag 22 maart 2013

Spierpijn

"Up in the morning to the rising sun.
Got to run all day, till the running's done"

Gunnery Sergeant Hartman (Full Metal Jacket)


Kent u van die kerst- of andere wenskaarten die bij het openmaken één of ander vervelend riedeltje beginnen te jengelen? Van die valse net-niet deuntjes omdat de kaart te goedkoop was om er een fatsoenlijk stukje technologie in te plaatsen? Vast wel. Nou, ik biecht bij deze op: op dit moment ben ik zo'n irritant exemplaar. Wacht, ik zal uitleggen waarom.

Sinds de GVAV-hardlooptraining van woensdagavond citeer ik te pas en te onpas marsliederen uit de film Full Metal Jacket. Ik kan er weinig aan doen. Bij elke kniebuiging word ik eraan herinnerd. Er trekt dan een pijnscheutje vanuit mijn knieholte, via de hamstring, naar de rechterbil. En als ik mijn trainingssouvenir voel, schieten er beelden van de bootcamp door mijn hoofd. 

Beelden van mezelf. Springend als Plons de Kikker, liggend als een plank, mijn buikspieren kwellend, of de tribunetrap oprennend alsof er boven gratis tijdritfietsen worden weggegeven. Soms zie ik mezelf zelfs rondrennen met een malle grijns. Ik lijk dan op een chimpansee die probeert de vileine lach van het alfamannetje (lees: looptrainert) te beantwoorden. Alsof ik probeer te zeggen dat hij mij niet klein zal krijgen. Tegen beter weten in.

Wanneer zo'n weerzinwekkend beeld weer is weggeëbd, schieten mijn stembanden in een reflex en dan gebeurt het. 

 "This is my rifle, this is my gun,
 this is for fighting, this is for fun."

Ik kan er niks aan doen. Als een klassiek geconditioneerde hond geef ik acht na de eerste de beste pijnscheut en begin ik te citeren uit Stanley Kubrick's meesterwerk. Nou is de bovenstaande passage (zonder de bijbehorende beelden) vrij onschuldig, maar toen ik vanmiddag op het werk naar de printer wilde lopen, begon ik ook al "boven de achttien" passages te oreren. Iets met Eskimo's.

Uit veiligheidsoverwegingen heb ik de rest van de middag mezelf opgesloten en ben ik vroeg naar huis gegaan. Eenmaal thuis heb ik getracht niet te bewegen. Dat gaat tot op heden best goed. Maar nu ben ik klaar met typen en heb ik zin in een biertje. Dus op naar de koelkast. Oh, oh, daar ga ik weer...


"Who's the leader of the club that's made for you and me?

M-I-C-K-E-Y M-O-U-S-E.



Hey there. Hi there. Ho there. You're as welcome as can be.

M-I-C-K-E-Y M-O-U-S-E.



Mickey Mouse. (Mickey Mouse.)

Mickey Mouse. (Mickey Mouse.)



Forever let us hold our banner high.

High. High. High."

dinsdag 19 maart 2013

Spiegel


Het was stil
toen ik liep langs het Reitdiep
en naar het water staarde.

In het water zag ik een boom
die groeide zonder reden
Er werd een spiegel voorgehouden.

Willoze waterrimpels
door argeloze zwanen
bewezen de eindigheid van het moment.

Ik hoorde voetstappen
en besefte
dat het nooit stil was geweest

donderdag 14 maart 2013

De blouse van Krewerd

We can be heroes just for one day

David Bowie (Heroes)


Vanmiddag fietste ik in de buurt van Krewerd. Ik was via Garrelsweer naar Appingedam gefietst en onderweg naar Spijk en Roodeschool. Daarna zou ik weer richting Groningen fietsen. Ik fietste nabij Krewerd toen ik een blauw overhemd zag hangen aan een paal in een weiland. Zo te zien was het een vogelverschrikker of iets wat daarvoor moest doorgaan. Het overhemd zag er uit als nieuw. Het inspireerde. Ik wilde onmiddellijk een column schrijven. De titel zat al in mijn hoofd. De blouse van Krewerd. Op de één of andere manier klonk het spannend. Poëtisch zelfs.

Toen ik tien seconden later langs het bordje Krewerd fietste, was ik teleurgesteld. Ik zag het hemd niet meer en de zinnen die een ogenblik geleden tot mij kwamen, waren weg. Heel ver weg. Ik herinnerde me nog vaag een beeld van een hardwerkende boer die met tegenzin maar uit pure noodzaak één van zijn lievelingshemden opofferde om zijn oogst voor hem en zijn gezin veilig te stellen. Op de achtergrond zag ik een fietser. Een postbode met tegenwind die desondanks dertig aan het uur fietste. Gewoon, omdat hij dat altijd deed.

Maar verder ging het niet. Mijn gedachten waren als een leeg blad. Een blad uit een basisschoolschrift met witte pagina's en van die lichtblauwe lijnen die normaal gesproken niet opvallen. Maar nu wel, omdat er niks in het schrift stond. Ik gaf de ruwe en ijzige noordenwind de schuld die voor een ongemakkelijk gevoel zorgde wanneer ik mijn ogen samenkneep. De wind was kort daarna weer onschuldig. Het was in de afgelopen weken veel kouder geweest dus ik moest me niet aanstellen. Zo wordt het nooit wat, dacht ik. Ik nam genoegen met de titel van mijn column. De rest zou later wel komen.

Even na Krewerd kwam er een busje naast mij rijden. Het was een schoolbusje die jongens en meisjes van school naar huis bracht. Jongens en meisjes die met een busje naar school gaan, omdat het jongens en meisjes zijn die met een busje naar school moeten. Ik schaamde me een beetje toen ik een aantal van hen kon begluren door de half geblindeerde ramen. Ik schaamde me niet omdat ik ze kon begluren, maar omdat ik wel op een fiets zat en zij niet.

Pas toen een raam naar beneden schoof, begreep ik waarom het busje naast me bleef rijden. Een jongen van een jaar of tien stak zijn hoofd door het raam en zei iets tegen me. "Meneer, hoe hard gaat u?" Omdat ik al een tijdje zonder kilometerteller fiets had ik eigenlijk geen idee, maar ik besloot om een mooi afgerond getal als antwoord te geven. "Ik denk ongeveer dertig". De jongen begon te lachen. "Als ik later groot ben, word ik ook wielrenner. Dan ga ik ook dertig!" Trots ging de jongen weer op zijn stoel zitten. Hij had met een "wielrenner" gesproken en ik was heel even de verpersoonlijking van zijn ambitie. Heel even was ik zijn held. Terwijl het raam langzaam dicht ging, zag ik hoe de chauffeur goedkeurend naar de jongen knikte. Toen versnelde het busje.

De minuten erna fietste ik opnieuw gedachteloos door het Groninger land. Mijn hoofd was nog leger dan voor mijn ontmoeting met de jongen. Braakliggende weilanden, besneeuwde slootjes en plaatsnaambordjes trokken aan me voorbij als de aftiteling van een indrukwekkende film. Je ziet het wel, maar je registreert niets. Black-out. Pas toen ik bij Oosternieland werd opgeschrikt door het geblaat van een kudde schapen was ik me weer bewust van het feit dat ik op een fiets zat. Toen dacht ik aan de jongen die waarschijnlijk nooit wielrenner zou worden. Het was zijn schuld. Hij was verantwoordelijk voor mijn roes tussen Krewerd en Oosternieland. Hij was ook verantwoordelijk voor de inhoud van deze column. Een column over de "Blues van Krewerd".

zondag 3 maart 2013

Koppeltraining

"Is net zo goed als Coco Indonesia, Acapulco Colombia."

Doe Maar (Nederwiet)


De opdracht van vandaag: twaalf kilometer fietsen op een stevig duurtempo, dan twee kilometer hardlopen, dan zes kilometer rustig fietsen, dan nog eens twaalf kilometer fietsen op hetzelfde tempo als de eerste keer en ter afsluiting weer twee kilometer hardlopen. Tel daar bij op een dik uur "warmfietsen" (Het was helemaal niet warm) plus nog een stukje uitfietsen en we hebben een zogeheten koppeltraining van een een uur of drie.

"Het doel van deze training is om het lichaam een neurofysiologische prikkel te geven." Ik hoor het de fietstrainert nog zeggen: een neurofysiologische prikkel, neurofysiologische prikkel, neurofysiologische prikkel, neurofysiologische prikkel, de koetsier poetst de postkoets. De koetsier post de poetskoets. Hihihi.

Sorry, ik ben een beetje melig. Hoezo? Nou gewoon, ik lig hier languit op de bank, totaal ontspannen, want inmiddels is de klus geklaard. Ik heb mijn neuro-prikkeltje gehad en ik heb weer gevoel in mijn voetjes. Lekker warm ben ik weer. Dus ik lig hier lekker van mijn roes te genieten. Kopje koffie erbij, boekje op schoot (autobiografie van Chrissie Wellington, maar dat terzijde). Heerlijk. Wat een genotmiddel, die neurospichologische prikkel. "Marihuana, eat your heart out".

Ik begrijp heus wel wat onze fietstrainert voor ogen had. Koppeltraining is het laten wennen van het lichaam aan de overgang van fietsen naar hardlopen. Het is een omschakeling die even pijnlijk als lachwekkend is. Met name na de lange tijdritten. Tegen wil en dank herinner ik me mijn transitie van het fietsen naar het hardlopen tijdens Ironman Zurich in 2011. Hilarisch, maar wat een pijn had ik! Destijds beschreef ik het als een open sollicitatie voor Monty Python's "Ministry of Silly Walks". Nu, twee jaar later, denk ik dat het maar goed was dat ik toen in een wisselzone liep tijdens een triatlonwedstrijd, want anders was ik vast aangemerkt als een dronken zatlap die net de kroeg was uitgerold. Neurologische bikkelprikkel. Geeuw. Best vermoeiend zo'n koppeltraining trouwens.

Tot zover het visuele gedeelte, nu het gevoel. Als ik het gevoel van een koppeltraining zou moeten beschrijven aan mensen die nooit koppeltrainingen doen (iets wat ik me heel goed kan voorstellen), dan zou ik het volgende zeggen. Het is alsof je dronken hardloopt met twee volle emmers water aan je benen, terwijl het je zojuist in de rug is geschoten. Eigenlijk is het alsof Isaac Newton speciaal voor jou in zijn gravitatiewet een kwadraatje aan zijn formule heeft toegevoegd. Neurofilosofische shizzle. Ik ga zo denk ik even een tukkie doen. Geeuw in het kwadraat.

Waar had ik het ook alweer over? Oh ja, zwaartekracht. Wat een vervelend mannetje is het eigenlijk; die Newton. Met zijn rare schoenen. Hihihi. Neurologische sukkel. Hihihi. Hey, Isaac man, met je neurofilosofische snikkel..hihihi... Bekijk het maar.. Bij deze dien ik een klacht in tegen jouw en je zwaartekracht. Ik ben het er niet mee eens! Ik wil zwaartekrachtvrije wissels tijdens de triatlon. Bij deze richt ik de bond op tegen Neuroposofische.... Ach verrek, waar heb ik het over? Ik ga genieten van mijn neurofysie.... neurofysiezzzzzzz. Zzzzzzzzz.