woensdag 19 december 2012

Ik adem uit, dus ik ben

"Je komt in ademnood..."

Linda, Roos, en Jessica

De seriepauze van een willekeurige intervaloefening tijdens een willekeurige maandagavond zwemtraining is bijna een standaard ritueel. Mijn clubgenoten bespreken het weekend en ik hijg als een loopse zeeleeuw om weer net op tijd klaar te zijn voor de volgende oefening.

Eerlijk is eerlijk, of mijn clubgenoten daadwerkelijk het weekend bespreken is een gok. Het zou kunnen dat ze de laatste clubroddels aan het doornemen zijn, maar het zou ook gewoon small-talk kunnen zijn, omdat men niet weet waar je het gedurende maximaal twintig seconden over kunt hebben. Het zou echt allemaal kunnen. Ik zou het niet kunnen zeggen, want ik hoor ze niet. Ik ben aan het bijkomen van mijn voorgaande waterboardingsessie.

Ik ben me er van bewust dat ik tijdens het zwemmen mijn romp te veel draai. Ook weet ik dat ik mijn arm vaak te ver insteek als ik moe word. Ik heb moeite om vooruit te kijken tijdens het zwemmen en als klap op de vuurpijl hoor ik af en toe dat ik met mijn linkerbeen een beweging maak waarmee ik bij een willekeurig kampioenschap bommetje in aanmerking zou komen voor een podiumplaats. Vanwege mijn gekende (en ongekende) mankementen ben ik meerdere malen tot de conclusie gekomen dat mijn gehijg het gevolg was van mijn matige zwemtechniek. Hoe mis kon ik het hebben?

Afgelopen donderdag kwam de zwemtrainster naar mij toe met de vraag: "Adem jij wel uit onder water?" Ik wilde mijn antwoord goed formuleren, maar bleef hangen bij "eeeuhm" toen ze zelf het antwoord gaf. "Jij ademt niet uit onder water!". Ik voelde me heel lullig. Niet omdat ik niet doorhad dat het een retorische vraag was, maar omdat ik het gevoel had dat ik betrapt was. Ik had jarenlang gezwommen met het idee dat mijn motorische incompetentie de beperkende factor was, terwijl het juist iets veel trivialer is dat mij jarenlang de das heeft om gedaan. Ik voelde mij als een klein jongetje dat zojuist te horen had gekregen dat hij niet, maar al zijn klasgenoten wel, mocht afzwemmen voor diploma A. Ik voelde me klein, heel klein. De rest van de zwemtraining kreeg ik de opdracht om om de drie slagen adem te halen. Bovendien moest ik bij de tweede slag krachtig uitademen. De minuten daarna had ik, met mijn kop onder water, een ervaring die even openbarend als teleurstellend was. Het was niet meer stil onder water.

Hoewel ik jarenlang als een ordinaire hijger aan de kant hing tijdens elke rustpauze, waren de momenten onder water juist ontspannend. Rustgevend zelfs. Zeker als ik tijdens de lunchpauze van mijn werk een duik nam dan waren de stille momenten onder water erg relaxed. Even helemaal niks. "Helaas" gaat dat nu veranderen. Ik heb inmiddels geleerd wat "normaal" is onder water. Bubbeltjes, het geluid van bubbeltjes.

Misschien ga ik eindelijk eens wat harder zwemmen. Of zoals, de spinningtrainer gisteren zei: "Er valt nog veel te winnen Pingpong"*. En zo is het.



* De opmerking van de spinningtrainer betrof overigens een andere motorische beperking. Maar daarover wellicht later meer.

donderdag 6 december 2012

Lanterfanten

OK. Ik biecht alles op. Ik heb een maand lang amper getraind. Ik had weinig tijd om te trainen en ik had heel weinig zin om te trainen.

Het gebrek aan motivatie komt door de Berenloop. Die heeft behoorlijk zijn sporen nagelaten. Na een flinke buikgriep een marathon lopen en dan net doen alsof er niks aan de hand is (geweest), is geen verstandig idee. Dat blijkt nu uit experimenteel onderzoek. 28km volle bak was nog wel mogelijk, maar daarna was de pijp leeg.... een maand lang.

Mijn lichaam was een maand lang compleet van het padje. Een half uur zwemmen duurde voor mijn gevoel een half uur te lang en naar het werk fietsen vond ik bij vlagen al een te grote opgave. Lanterfanten is een maand lang het devies geweest. En zelfs dat viel me zwaar. Ik had (en heb) zo ontzettend veel te doen op het werk, dat zelfs elke poging tot lanterfanten mislukte. En voor je het weet ben je dan een maand verder.

Maar daar ben ik weer!

Eerlijk is eerlijk: ik ben nog niet structureel aan het trainen. Daar heb ik het op dit moment gewoonweg te druk voor. Wat ik aan het doen ben? Ik bereid colleges voor, ik geef colleges, ik bereid colleges voor, ik geef colleges en ik bereid colleges voor. Oh ja, ik word ook nog geacht onderzoek te doen en twee Aio's te begeleiden. Al met al ben ik er een uurtje of zestig per week zoet mee en dat zeven weken lang (ik moet het nog volhouden tot de tweede week van januari).

Gelukkig lukt het betere hap-snap-werk qua trainingen me wel (weer). Zo dwing ik mezelf weer om een hele zwemtraining vol te houden en het zand van het Terschellinger strand heb ik ook al uit mijn loopschoenen geschud. Helaas is de Tacx op dit moment stuk dus ik heb nog niet aan fietsen gedacht. Ach ja, alles hoeft ook niet op stel en sprong. Wat wel als een paal boven water staat, is dat ik het me niet langer kan permitteren om het lanterfanten te oefenen. Het is 6 december: nog zeven maanden en een dag tot Frankfurt. Ik ben er dus weer!


woensdag 14 november 2012

Ziek

Het is al een tijdje stil op de blog. Buikgriep, een mislukte marathon en nu weer griep weerhouden mij ervan om wat te schrijven. Ik hoop dat ik volgende week weer beter ben.

vrijdag 26 oktober 2012

Gekkenwerk

"Don't you worry 'bout a thing, cause every little thing gonna be all right"

Bob Marley (Three little birds)


Of het nu windkracht vier is of windkracht vijf, ik weet het niet. Het is tegen, dat weet ik zeker. Wat ik ook zeker weet is dat het zaterdag is, dat ik al ruim een uur op de fiets zit (met tegenwind) en dat het veel kouder is dan de zeventien graden die door de KNMI voorspeld was. Achteraf bezien is het een beetje dom dat ik in een korte broek en met blote armen op de fiets zit. Maar ja, achteraf is mooi wonen. Zeker hier tussen Middelstum en Fraamklap.

Het is de bedoeling dat ik twee uur op de fiets zit vandaag. Een rustig ritje op een lage hartslag als stilte voor de storm voor de loodzware looptraining van morgen. Dan staat een intervaltraining van 150 minuten op het programma. Het is de laatste lange loop voor de Berenloop, die over twee weken plaatsvindt, oftewel de marathon van Terschelling. Gelukkig denk ik niet al te vaak aan die brute training van morgen die ook nog eens gepland is voor half acht 's ochtends. Of eigenlijk wil ik er niet aan denken, want het is en blijft gekkenwerk zo'n training van dertig kilometer.

Geen zorgen om de dag van morgen, zeg ik tegen mezelf en om het een beetje leuk te houden zing ik "Three little birds" van Bob Marley. Een wandelaar kijkt me een beetje meewarig aan. Het wordt helaas niet warmer met Bob in mijn hoofd, maar dat geeft niet. Zo lang het maar niet gaat regenen. En als het wel gaat regenen, dan schrijf ik niet in mijn logboek dat dit een suf duurritje was, maar een heroïsche martelgang door het Groninger land. Ook goed.

Als ik tijdens een training als deze alleen op de fiets zit, denk ik aan de gekste dingen. Zo dacht ik net dat ik op een training als deze aan de gekste dingen denk. En nu denk ik het alweer. En dat komt vaker voor. Ik bedoel: dat ik steeds aan dezelfde dingen denk. Steeds terugkerende beelden waar ik vandaag nu al een paar keer aan gedacht heb, zijn scènes die gisteren plaatsvonden in de Nederlandsche Bank tijdens de Nederlandse Economendag.

Zo heb ik gisteren bijvoorbeeld zitten te kijken naar een hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam en de hoofdeconoom van de Rabobank die twee compleet tegenovergestelde verhalen vertelden bij dezelfde grafiek en als gevolg daarvan in een soort van "cat fight" belandden. Volgens de één zijn de hypotheekrentes tegenwoordig te hoog en volgens de ander waren ze vroeger te laag. Het is maar hoe je er naar kijkt.

Ook ben ik getuige geweest van een presentatie in het Grieks. Dat wil zeggen: de econoom die het woord had, nam niet de moeite om Engels te praten, maar sprak alleen over alpha's, beta's en gamma's. Dat zeg ik: Gamma!

Ik denk gek genoeg het vaakst aan Klaas die op zijn horloge kijkt, of eigenlijk tien keer in drie minuten op zijn horloge kijkt. Klaas komt uit Onderdendam en is Centrale-Bank-President van beroep. Na zijn openingsspeech bleef hij nog even hangen toen het programma werd voortgezet met een debat over "de Crisis". Klaas zat op de eerste rij en luisterde aandachtig naar de vooraanstaande economen die zich aan een lange tafel geposteerd hadden. Coen, Wim, Lans, Bas en Laura. Ze hadden allemaal een mening over de crisis. Klaas genoot ervan, maar keek continue op zijn horloge. Al na tien minuten verliet hij de zaal ook al was het debat niet eens halverwege. Het ging over Griekenland, de bankenunie en over Klaas en zijn collega bestuursleden van de ECB. Ze werden de brandweermannen van Europa genoemd. Ik stel me zo voor dat Klaas zo'n vergelijking best leuk had gevonden en dat hij wellicht vroeger brandweerman wilde worden. Topeconoom of brandweerman, er is eigenlijk geen verschil, al is de brandweerman geen slaaf van zijn agenda.

Als ik bij Fraamklap linksaf het Jaagpad neem langs het Boterdiep en richting het dorp van Klaas fiets, voel ik de eerste regendruppels op mijn been. Ook krijg ik kippenvel op mijn onderarm. Dan weet ik het zeker. Het is allemaal gekkenwerk.

donderdag 18 oktober 2012

Terugblik op de 4 mijl van Groningen

Afgelopen zondag stond de 4 mijl van Groningen op het programma. De 4 mijl is populair in (de) stad (en ommeland), want iedereen doet mee, heeft ooit meegedaan, of kent iemand die meedoet (of ooit heeft meegedaan). En daarom is er in Groningen twee maanden per jaar, zo tussen begin september en de tweede week van oktober, ineens veel interesse voor de hardloopsport. Natuurlijk kan ik, als triatleet met een voorliefde voor atletiek, dat alleen maar toejuichen!

De interesse voor "mijn" sport als gevolg van de 4 mijl is leuk, maar leidt soms tot ongemakkelijke situaties en vanuit mijn perspectief ietwat vreemde vragen en gesprekken. Zo werd mij ooit eens op een personeelsfeestje (vlak na de marathon van Berlijn) de volgende vraag gesteld: "3 uur 4 op de marathon, hum leuk, maar doe je volgende week ook mee met de 4mijl?" U kunt zich (wellicht) voorstellen dat ik dat op dat moment een beetje een gekke vraag vond.

Gek genoeg komen dit soort rare gesprekken rond de 4 mijl best wel vaak voor. Normaal gesproken vergeet ik ze weer snel, maar voor de verandering heb ik de "4 mijl oogst" van de afgelopen dagen eens opgeschreven:**

** voor de goede orde, alle gesprekken hebben echt plaatsgevonden, maar waren met verschillende mensen, die ik voor het gemak hier "collega's" heb genoemd.

3 uur voor de start van de wedstrijd
Collega A: Ik heb gehoord dat jij er 22 minuten over gaat doen.
Ik: "Wie heeft je dat verteld?"
Collega A: "Dat gonst hier door de wandelgangen."
Ik: "Oh ok, nou ik zal mijn best doen."

1 uur na de finish
Collega A: "En? 22 minuten?"
Ik: "Ja, en 45 seconden"
Collega A: "Echt?"
Ik: "Ja, ik zei toch dat ik mijn best zou doen."
Collega A: "mmm ik dacht dat het een grapje was vanochtend".


Onderweg naar de start
Collega B: "En dan zijn er van die gekken zoals Lance Armstrong die een triatlon gaan doen"
Ik: "Dat doe ik ook."
Collega B: "Ja maar ik bedoel de Ironman."
Ik: " ..." (Ik heb niet gereageerd. Overigens is de Ironman-deelname-stand: Eigenwijzerman: 1 Armstrong: 0, en gegeven de dopingzaak tegen hem is het waarschijnlijker dat het eerder 2-0 wordt dan 1-1.) 
  
Daags na de 4 mijl
Collega C: "Zo, heb jij meegedaan aan de 4 mijl!? Knap zeg!"
Ik: "eeuhm ja, bedankt."

Later die dag
Ik: "En hoe is het jou gisteren vergaan?"
Collega D: "31 minuten".
Ik: "Tevreden?"
Collega D: "Ik zat tien seconden boven mij PR, dus ik ben niet ontevreden"
Ik: "Ah dat is toevallig: ik zat ook tien seconden boven mijn PR"
Collega D: "En jij had?"
Ik: "22.45"
Collega D: "Zo zo, maar ja, ik ben ook maar een recreant"     
Ik: "Oh ja, is ook zo. Ik daarentegen..."


En dan nog dit:

Dat de gesprekken tussen mij en 4 mijl lopers vaak ietwat vreemd zijn, betekent overigens niet dat de gesprekken tussen mij en andere meer ervaren lopers rond de 4 mijl wel helemaal normaal zijn. Om hier een voorbeeld van te geven, nog een kort verslag van mijn contact met HJ voor, tijdens en na de 4 mijl.

Voor de wedstrijd
De avond voor de 4 mijl kwamen HJ en zijn betere helft bij ons roti eten. Aan het eind van de avond hadden we het kort over de wedstrijd van morgen. HJ voorspelde voor zijn betere helft een tijd tussen de 21.50 en 22.15 en wilde zelf zo rond de 23 minuten finishen. "Mooi, dan loop ik wel achter je aan, ik wil namelijk tussen de 22.30 en 23.30 lopen", was mijn reactie. Wat nu nog volgt is onze correspondentie na de finish: (Ps. HJ's betere helft liep ons eraf met een tijd van 22.08!)

Tijdens de wedstrijd
HJ (roze tenue) en ik (oranje tenue) Video: Link: Ik en HJ na 2 mijl

Na de wedstrijd (via What's app)
Ik : "Hey , bedankt voor het hazen! Zat 5 tellen achter je. Weet jij de bedrijvenloop uitslag?"
HJ: "Geen idee, maar wat is je naam?"
Ik: "de Roti kok"
HJ: "hahahaha, geen dank, ik heb nog aan je gedacht, waar zou Richard lopen? 5sec achter me dus. Ik ga vaker roti eten de dag van tevoren. Spreek je."
Ik: "Ik heb zelfs nog naast je gelopen!"
HJ: "eyes on the ball."

Later die avond (via Facebook)
Ik: "Maar jij kijkt dus niet naast je als je aan het lopen bent?"
HJ: "Nee, je moet vooruit."
Ik: "mooi is dat... ik heb ca. 6km half naast half achter je gelopen..bij de herebrug moest ik even passen...
HJ: "hahahaha"
Ik: "in de heerestraat kwam ik weer dichterbij"
HJ: "Ja, zal wel, daar ging ik redelijk op een hoop." " Ik heb serieus niks in de gaten gehad."
Ik: "tevreden met je tijd?"
HJ: "ik ben dik tevreden. Had niet het gevoel dat ik veel sneller zou zijn dan vorig jaar. Dus wel." "Maar, jij ook tevreden?"
Ik: "nou... ik ben wel wat te rap gestart, maar ik zei gisteren dat ik tussen de 22.30 en 23.30 wilde... dus dat is gelukt.."



vrijdag 5 oktober 2012

Zwemtraining in Heidelberg

"Ik ben blij man"

Churandi Martina


Hij wist het zelf eigenlijk ook niet zo goed waarom hij dit wilde. Het was half acht 's ochtends en hij lag met zijn snufferd in het zwembad. Een half uur eerder had hij nog in bed gelegen. Hij had bij het horen van de wekker zich afgevraagd waar hij was, maar was vrij snel tot de conclusie gekomen dat hij wakker was geworden in zijn hotelkamer in Heidelberg. Hij had zijn wekker uitgedaan, was uit bed gestapt en was naar de wc gegaan. Bij het doorspoelen van de wc had hij vluchtig in de spiegel gekeken om vervolgens te concluderen dat hij zich vandaag nog niet hoefde te scheren. Daarna had hij een stel schone kleren uit zijn koffer gevist, zich aangekleed en zich gehaast naar de ontbijtzaal om snel wat koolhydraten in het lichaam te krijgen. Na het wegwerken van twee bolletjes met zoet beleg en drie slokken te slappe koffie was hij opgestaan en de trap afgelopen richting de uitgang van het hotel om vervolgens naar het Darmstädterhof zwembad te gaan. Hij moest en zou twee kilometer zwemmen.

Het was niet druk in het zeven banen brede vijfentwintigmeterbad. Links van de jongen zwom een man die eruitzag als Luitenant Hans Gruber uit Allo Allo. De man was klaarblijkelijk een vaste klant, want hij onderhield zich met zowel de badmeester aan de ene kant van het bad, als met de dames die aan de andere kant van het bad stonden te wachten tot de aquajoggingles zou beginnen. Daarnaast zwommen twee zwangere vrouwen die er wonderwel in slaagden om gedurende lange periode synchroon hun schoolslagen te maken. Rechts van de jongen zwom een vrouw van middelbare leeftijd op haar rug. Volgens de jongen was het een verstokte hippie die eruitzag alsof ze een groot deel van haar leven op haar rug had gelegen en nu door al haar minnaars was verlaten. Ze hield stug haar hoofd boven water om haar verjaarde kapsel droog te houden, waardoor het leek of ze constant wilde controleren of er niet toevallig een andere badgast tussen haar benen was gedoken. Omdat ze enkel een beenslag maakte en haar handen continue op haar dijen hield, leek het alsof ze de houding had aangenomen waar ze nu al jaren vurig naar verlangde. De jongen vond zijn eigen interpretatie van het schouwspel bijzonder grappig.

De jongen zwom in de middelste baan die bedoeld was voor snelle zwemmers. De baan was voor de rest nog leeg dus hij kon volledig zijn eigen gang gaan. Hij had zich voorgenomen om een programma af te werken die evengoed door zijn clubtrainer bedacht had kunnen zijn. Hij had tijdens zijn ontbijt zijn programma op een papiertje gekrabbeld en had het de toepasselijke titel "Menno-training" gegeven: een warming up van twintig banen met daarin afwisselend banen borstcrawl en banen "eigen keus". Daarna tien keer honderd meter borstcrawl met telkens dertig seconden pauze gevolgd door drie keer vijfenzeventig meter sprint met een minuut pauze. Tot slot nog vier banen vlinderslag en een paar honderd meter uitzwemmen. Geconcentreerd en met militaire precisie werkte hij het programma af, hoewel hij wel elke keer aan Allo Allo scenes dacht als hij Luitenant Gruber passeerde.

Na ongeveer een uur verliet de jongen het bad. Hij realiseerde zich weer waarom hij de avond ervoor zijn wekker had gezet om op tijd naar het zwembad te kunnen gaan. Hij had genoten van het zwemmen. Trainen voor de triatlon was in de afgelopen jaren zijn passie geworden. Het maakte hem blij. Met nog een volledige werkdag aan de Universiteit van Heidelberg voor de boeg was zijn dag nu al geslaagd. Hij dacht aan de woorden van Churandi Martina tijdens de afgelopen Olympische Spelen. Hij was blij man. Beter kon hij het niet verwoorden.

zaterdag 29 september 2012

Tacxen in de tuin

"I love it when a plan comes together"

John "Hannibal" Smith (A-team)


Dinsdag is het papadag en dus zorgt papa voor Enora. Echter, dinsdag is ook fietstrainingdag. In de zomermaanden geeft dat geen problemen, want dan wacht papa tot mama thuis is en gaat papa naar de GVAV fietstraining. Maar sinds vorige week is het te vroeg donker om in de avonduren te gaan fietsen. Dus papa is aangewezen op de Tacx.

Voor de mensen die niet weten wat een Tacx is. Een Tacx is een apparaat waar je je racefiets in kan plaatsen en dat voorzien is van een vliegwiel, zodat je kan trappen zonder vooruit te komen. Een hometrainer dus. Andere omschrijvingen die voor mij van toepassing zijn is dat de Tacx een martelwerktuig is en de laatste paar jaar goed heeft gefungeerd als schuuropvulling (ik heb hem al vier jaar, maar gebruik hem zelden). Maar goed, terug naar papadag.

Deze dinsdag was het mooi weer en daarom dacht papa dat het wel een goed idee zou zijn om de Tacx in de tuin te zetten. Met ons tuintje op het zuiden, in de zon en nauwelijks wind kon papa lekker gaan trainen. Zogezegd, zogedaan, denk je, maar dan is er natuurlijk nog diegene die papa aan de tuin gekluisterd houdt. Enora wil (en verdient) aandacht!

Maar papa had een plan. Als Enora haar middagslaapje zou doen, dan zou papa precies twee uur de tijd hebben om te tacxen en dat zou precies genoeg zijn om de voorgeschreven intervaltraining af te kunnen werken. Dus toen de lunch achter de kiezen zat en Enora duidelijk maakte dat het de hoogste tijd was, kon papa in actie komen. Hier een kort verslag hoe papa zijn plan uitvoerde:

Enora naar bed. Omkleden. Tacx klaarzetten; die staat natuurlijk achterin de schuur in een hoek achter alle andere rotzooi dus het klaarzetten duurt veel te lang. Fiets uit de schuur, snelsluiter van het achterwiel verwisselen, want anders past de fiets niet in de Tacx. Juiste snelsluiter zoeken. Deze zoektocht duurt natuurlijk ook veel te lang, want ik heb die verdomde Tacx al anderhalf jaar niet gebruikt. Snelsluiter gevonden, snelsluiter verwisselen. Smeer in je handen, handen wassen, en de training kan beginnen. Op de fiets stappen en er weer af, want bidon vergeten. Terug naar binnen, bidon vullen en weer op de fiets. Een paar trappen fietsen en weer afstappen, want horloge vergeten en die is echt nodig tijdens een intervaltraining. Terug naar binnen, horloge zoeken. Horloge gevonden en poging nummer drie. Ja hoor, we kunnen beginnen. Vijf minuten fietsen. Shit, babyfoon ligt nog binnen. Weer van de fiets, weer naar binnen, en weer op de fiets. Poging vier dan maar.

Papa is los!

woensdag 19 september 2012

Diapers, dunes and a diva

She was not competing this weekend as she played the leading part anyway and, therefore, there was not really any reason to compete. She was on the island to support mum, who competed in the Tri-Ambla off road triathlon. She felt she had to. 1km swimming in a 15 degrees salty sea, 36km of dune- and beach cycling on an MTB, and 12km hilly off road running deserved support, she thought, and mental care. 

So there she was at the start lying in her baby stroller playing with her shoe laces. Dad was trying to entertain her, but she really couldn't care less. Well, the one time he offered some fruit juice, she did care. She always cared about fruit juice, but got it served only twice a day, which, according to her, was way too less for a lady with panache.

Just before the start of the race, when she was really entering the realm of boredom, she found out how to untie her shoes. She had never managed to remove her shoes before so dad was really surprised to notice that one of her shoes was lying on the road. Even though she had never done this before, she was also convinced that untying your shoes isn't that special, so therefore, it was a bit overdone to receive compliments for such a trivial deed.

She was a bit scared when the mass of black swim suits started moving, but the uncomfortable feeling was gone when dad pointed her attention to mum, who passed by. When mum dove into the sea, dad decided it was time for coffee and apple pie in the restaurant next to the transition area. She couldn't agree more. The apple pie that dad had ordered came straight out of the fridge, which was a total bummer. She had been looking forward to some bites, but once the first cold apple part went down her throat, she preferred cuddling with Ieniemienie. Dad was also disappointed, but finished his pie quickly. About twenty minutes had passed by in between the start and now, so mum could come out of the water any moment. Dad was lucky. Mum was entering the transition area the moment they left the restaurant.

dad and a diva in a baby stroller


After mum left the transition area for her journey on the MTB, dad decided to go back to the apartment, where they stayed for the weekend. The apartment was close by, but the walk was boring, so she decided to have a power nap.

Back in the apartment she saw that dad had changed. He wasn't wearing his grey shorts anymore with his army green hoody. He wore his compression socks, his silly athletics shorts and a training shirt. Dune running with me in the baby stroller is out of the question, she thought, so what was he thinking? Thinking about the answer wasn't necessary as dad explained to her that he would run for an hour (he explained he had to compete in a team, whatever that was) and that she would be in safe hands. The only thing she considered to be in safe hands was a sandwich with hazelnut spread.

A few minutes before they had to leave for the second transition zone to drop off dad and to cheer for mum, dad became clearly nervous as he was heading for the bathroom several times. A good example tends to be followed so she thought dad would appreciate it when he had to change diapers the moment they had to leave. Dad's big sigh confirmed her belief that she had perfectly timed her action just twenty minutes before dad's run. It was just a statement to make sure that she was really playing the leading part that day.

At the second transition area, she kissed dad good bye for his 12km run. After the many kilometers she had been running with dad (whilst sitting in the baby stroller) she was sure he would manage. She cared more about mum, who was fighting the elements on her MTB. It was mums big day of the season and definitely the toughest day since that day she joined the family. Mum was the one that counted today, not dad, he was just going for a workout.

When mum entered the transition area, she was quickly gone for her run. Most probably mum didn't notice her, but she actually didn't mind. She decided to enjoy the sun and was sure that if she would manage the next hour, mum and dad would definitely manage.

It was only one hour ago that dad left and there he was again. He looked pretty satisfied about his run even though he claimed to have missed one turn which made him run more than the required distance. Dad had seen mum on his way and she also had seen mum. Even though she did not intend to do so, she had cried for a couple of seconds when mum passed by. Mum gave all she got and her tears were a sign of pride.

The race day ended fantastically. After about three hours and forty minutes mum was heading for the finish. Together with dad she cheered. When mum passed by she initiated a high-five that was warmly welcomed. Mum was clearly relieved that she made it and would soon be back to direct all her attention to the one that really mattered. After all, triathlon is nice, but she is much nicer. 

On the way back to the apartment it was getting windy and a bit cold. Dad gave her her star spangled scarf which she folded around her neck as if she was a diva. There was no doubt, she played the leading part.

donderdag 13 september 2012

In de ban van mijn trainingsschema

Toen ik mij voor de eerste keer voorbereidde op een marathon (Rotterdam, 2005) volgde ik een trainingsschema. Deze was zorgvuldig samengesteld door mijn toenmalige looptrainer en zou mij klaarstomen voor een tijd van 3uur en 15minuten. Ik was heel blij met mijn schema. Het was in elkaar geknutseld door een ervaren hardloper, die mij ook nog eens adviezen gaf over voeding en allerlei andere zaken die gerelateerd waren aan hardlopen. Het schema en de adviezen gaven mij een gevoel van zekerheid. Als ik me er aan zou houden, kon op de grote dag van de marathon niks meer misgaan. My precious!

De trainingen waren aanvankelijk niet al te zwaar en de eerste acht weken doorliep ik het schema naar tevredenheid. Mijn leefstijl was veranderd van studentikoos naar die van een monnik. Ik sloeg etentjes en borrels over en ging vroeg naar bed. Mijn schema was perfect en ik dacht zelfs aan tijden sneller dan 3:15.

Daarna werd alles anders. Op mijn werk kreeg ik het druk met het geven van colleges en ik volgde een tijdsintensieve econometriecursus in Utrecht. Aan het einde van elke dag was ik moe. Maar goed, er moest getraind worden en als mijn schema voorschreef dat ik een duurloop moest doen dan deed ik een duurloop. Langzaam maar zeker raakte ik in de ban van mijn schema. Ik veranderde zogezegd van de vrolijke Hobbit Smeagol (nee ik heb geen haren op mijn voeten) in een afzichtelijke Gollem. Het gevolg was een achillespeesontsteking: zes weken voor de marathon.

De weken erna waren k*t. Ik wilde trainen, maar kon niet trainen. Ik was nog steeds bezeten van de marathon en deed alles om zo snel mogelijk te herstellen. Ik ging naar de fysiotherapeut, de sportmasseur en de sportschool. Als ik op dat moment de biostabiel had gekend, had ik het waarschijnlijk geprobeerd. Sukkel, die ik was. Ik haatte mijn schema!

De blessure had een groot deel van mijn voorbereiding verknald, waardoor mijn droomdebuut op de marathon slechts een droom bleef. Ik liep de marathon in 3uur en 35minuten en was helemaal niet blij. Sterker nog: ik was chagrijnig, kotsmisselijk en helemaal niet blij toen ik over een hek hing aan het einde van de Coolsingel. Dit had ik me niet voorgesteld toen ik als klein jongetje grote namen als Belayneh Densamo en Marti ten Kate in Rotterdam over de finish zag gaan.

In de trein naar huis zat een jongen tegenover mij. Hij had ook de marathon gelopen en droeg zijn medaille vol trots om zijn nek. Hij heeft op het traject Rotterdam - Utrecht al zijn vrienden en zijn hele familie gebeld om te vertellen dat hij binnen de vijf uur was gebleven. Hij was de koning te rijk en had de dag van zijn leven gehad. Ik, daarentegen, was anderhalf uur sneller dan hij en was teleurgesteld. Teleurgesteld in mijn schema, maar vooral teleurgesteld in mezelf.

Afgelopen dinsdag dacht ik aan die jongen in de trein, die, zonder het te weten, een enorme invloed heeft gehad op mijn sportbeleving na die eerste marathon. Hij is onder andere verantwoordelijk voor het feit dat ik sinds die eerste marathon het plezier in sporten belangrijker vind dan de prestatie (hoewel plezier en prestatie wat mij betreft wel deels van elkaar afhankelijk kunnen zijn). Ook heb ik sindsdien geen enkel trainingsschema meer gevolgd.

Geen enkel schema tot vorige maand, want voor Frankfurt heb ik besloten om weer aan de hand van een schema te trainen! Volgens mijn schema moest ik afgelopen dinsdag een duurloop doen van 90minuten. Omdat het dinsdag pappadag is, ging Enora mee in de kinderwagen. Ook gingen de berenkoekjes, de speen (voor de zekerheid) en de Ernie-knuffel mee.

90 minuten lang hobbelden we samen door de weilanden en zongen we kinderliedjes (Ik zong "klap eens in je handjes" en Enora deed de gebaren met een vertraging van een paar seconden). Ook stopten we bij alle dieren die we tegenkwamen. Als we stopten bij de schapen blaatten we en als we stopten bij de koeien loeiden we. We hadden lol ook al stonden onze pauzes niet in mijn schema. We waren net twee vrolijke Hobbits.

donderdag 6 september 2012

Jetzt geht's (wirklich) los!

Het is de afgelopen maand rustig geweest op deze blog. Zeg maar gerust te rustig. Daar was een goede reden voor. Ik was namelijk met vakantie. Lekker op een berg in Zwitserland met de dames, wat leesvoer, wandelschoenen, loopschoenen, een racefiets en verder niets. 

Maar nu ben ik er weer. En ik begin met goed nieuws. Het bedrijf Euromail (www.euromail.nl) ondersteunt de Eigenwijzerman-blog en heeft een mooi bedrag toegezegd voor de Make A Wish foundation. Ik ben daar ontzettend blij mee. Ik ben blij met elke donatie. Per slot van rekening kunnen mensen ook besluiten om niets te doneren. Bovendien zijn er al heel veel goede initiatieven en heel veel goede doelen.

Dit en nog een aantal andere overwegingen zorgden twee maanden geleden voor veel twijfel of ik überhaupt wel moest beginnen met deze actie. Gelukkig heb ik het gedaan. De pageviews en de donaties bevestigen dat het de moeite waard is. En beiden motiveren enorm om verder te gaan.

Dus ik ga verder. Het is vandaag precies tien maanden tot Ironman Frankfurt. Ik ga weer trainen en ik ga weer schrijven. Ik ben supergemotiveerd. De voorbereiding gaat nu echt beginnen: Jetzt geht's (wirklich) los!

donderdag 9 augustus 2012

Oude vrienden

Klaprozen en zonnebloemen omzoomden het in bloei staande korenveld. De goudgele gloed van de akker was volledig complementair aan de blauwe wolkenloze hemel. Het leek wel een kitscherig schilderij. De Noorddijker Noordermolen daterend van 1888 stond er nog altijd. Zijn spiegelbeeld was, ondanks kleine waterrimpelingen, zichtbaar in de naastliggende brede sloot.

Op de smalle houten brug die het betonpad vanuit Garmerwolde met het recreatiegebied Kardinge verbond stond een jonge vader met zijn zoon. Op de grens van Stad met Ommeland hengelden ze naar voorn en baars. Een vrouw, die waarschijnlijk het gezin completeerde vond schaduw onder een esdoorn. Haar ogen waren gesloten terwijl ze dacht aan de ree die ze nog geen tien minuten eerder had gezien. Behalve het geluid van de oostenwind was het stil.

In de verte verscheen een hardloper. Hij wisselde zijn tempo af. Wanneer hij versnelde dan hield hij dat een seconde of twintig vol om zich daarna weer te bevrijden van de voorwaartse energie die hij zelf had geproduceerd. Als hij tot stilstand kwam, maakte hij tergend langzaam rare sprongetjes. De abrupte rare bewegingen gaven dan de indruk dat hij motorisch nog één en ander bij kon leren. Toch was het overduidelijk dat de jongen een geoefend atleet was. Dat verried zijn postuur.

Vanaf een bankje werd het hele tafereel aanschouwd door twee oude van dagen die tezamen ouder dan de molen waren. Ze zaten daar regelmatig. De voorbijgangers waren hun vertier. Wandelaars, fietsers, maar ook veel hardlopers, zeker nu de Groninger 4-mijl er weer aan kwam. Hoewel het zeker warmer dan vijfentwintig graden was droegen beide mannen een wollen grijsachtig colbert en een stoffen broek. De pakken waren zeker een maatje te groot. Dat was tien jaren terug nog niet zo. Op dit moment keek de één voornamelijk naar de vissers. De ander keek aandachtig naar de hardloper die hem deed denken aan zijn eigen sportverleden. Ze zeiden weinig. Dat was niet nodig.

Toen de hardloper dichterbij kwam, maakte het geluid van de oostenwind plaats was voor een ritmisch gehijg. Zijn inspanning was duidelijk zichtbaar. Zweetdruppels hingen aan het zilveren montuur van zijn bril en het shirt dat hij droeg was doorweekt. De opdruk van het shirt  "pain is temporary, glory is forever" wekte de aandacht van beide mannen. Ze vonden het enigszins pochend, al zeiden ze dat niet. Ze keken slechts bedenkelijk toen de jongen voorbij holde. Zij konden natuurlijk niet weten dat het shirt een cadeau was dat hij van zijn vriendin gekregen had en dat het een herinnering was aan een fantastisch weekend waarin hij en zijn vrienden de marathon van Berlijn liepen.

Nadat de jongen het bankje gepasseerd was keerde het geluid van de oostenwind terug. De beide mannen staarden samen naar de vissers die, zo leek het, beet hadden. Ze zeiden weinig. Dat was niet nodig, al vijftig jaar niet.

vrijdag 3 augustus 2012

Zwembadpas

"In de zwembadpas
de benen nauwelijks zichtbaar
onder een lange regenjas
ietsje door de knieën
als zonder latten skiën
zo was de zwembadpas"


Freek de Jonge / Boudewijn de Groot (De zwembadpas)


Het was zo'n goed idee. Na een afwezigheid van zo'n drie maanden besloot ik afgelopen woensdag om weer naar de looptraining van GVAV te gaan. Het was prima weer, een graad of 28 en een luchtvochtigheidsgraad van zo'n 90%. Uitstekend weer dus om niet al te hard van stapel te lopen. Bidonnetje mee en lekker meedartelen met de grote groep. Ik zag het al helemaal voor me.

Hoe anders dacht trainer Bert daarover. Het gebruikelijke inlopen was natuurlijk geen verrassing, maar toen de loopscholing:

Bert: "Ok, we maken even acht uitvalspassen."
Stemmetje in mijn hoofd: "Wat zegt u?"

Onderdanig als ik ben, doe ik vervolgens acht uitvalspassen.

Bert: "Dit doen we nog een keer."
Stemmetje in mijn hoofd: "Uiteraard, nog een keer."

U raadt het al, ik doe nog eens acht uitvalspassen en denk: "zo dat hebben we ook weer overleefd."

Bert: "Maak tweetallen, waarbij één core stability doet..."
Stemmetje in mijn hoofd: "prima, ben ik vorige week mee begonnen, eitje."
Bert: "... en de andere 15 wisselsprongen doet."
Stemmetje in mijn hoofd: "Hey Ho Captain Jack!"

Zo gezegd, zo gedaan. Core stability was een eitje en na de wisselsprongen voelden mijn benen aan als snotgare spaghetti.

Bert: "Dit doen we ook twee keer."
Stemmetje in mijn hoofd: "Tuurlijk, ook twee keer."

Na nog wat andere oefeningen volgde de kern van de training. Vlotte tempo's: 3x800m, 4x400m, 2x1000m en (omdat niet iedereen tegelijk klaar is) nog eens 1x1000m uitlopen. Ik bespaar u de monoloog van "het stemmetje in mijn hoofd" tijdens de tempo's.

Het is nu vrijdag en ik loop nog steeds krom van de spierpijn. Wilt u weten hoe dat eruit ziet? Voor de mensen met een goed voorstellingsvermogen: lees het bovenstaande refrein uit een liedje van Boudewijn de Groot en beeld je mij in. Voor de mensen zonder een goed voorstellingsvermogen: lees de bovenstaande instructies van trainer Bert, volg ze op, en dan praten we overmorgen weer met elkaar.

woensdag 1 augustus 2012

Eigenwijzerman goes international

Since a fair share of my acquaintances and friends haven't been able so far to follow the blogs of Eigenwijzerman, I decided to give it a try. I also start posting in English.

So here is a brief introduction. I started blogging about triathlon for charity. That is, I started to raise funds for the Make-A-Wish foundation (hence: your donation is much appreciated!). This organization grants the wishes of children with life-threatening medical conditions to enrich the human experience with hope strength and joy.

To do so I started www.eigenwijzerman.nl. Eigenwijzerman is a character name I made up to distract the attention from myself when I am blogging. It is an alter ego like Superman and Clark Kent. There is one big difference though, I am not claiming to have any super powers. Quite to the contrary, my blogs are more the story of an anti-hero. In that respect a more applicable comparison would be Super Grover and Grover Kent (yes, that is the family name of Grover of Sesame Street!)

Of course, blogging in English is as doable as blogging in Dutch.Yet, there remains this one big challenge: how to translate Eigenwijzerman (which consists of the words "eigenwijzer" (comparative of "eigenwijs") and "ijzerman")?

Let us start with "ijzerman". "Ijzerman" is easy as it is the literal translation of Ironman. This is what my whole quest is all about. I am training for Ironman Frankfurt in July 2013. I will explain one more time what it is. Ironman is a triathlon consisting of a 3.86km swim, a 180.2km bike and a 42.195km run. It is a tough cookie, but it is fun (really!).

Now the word "eigenwijzer", which is, as said, the comparative of "eigenwijs". A quick Google search for "eigenwijs" renders words like: "stubborn", "obstinate", and "headstrong". Of course, this is what the word does mean in Dutch as well, but it misses the nice connotation it also has in Dutch when we refer to the playful and investigative behavior of a toddler, or little pet for that matter. Therefore, I dismiss the option of a literal translation.

What about a more slang-like translation? "eigenwijs" would then be best translated as "smart-ass". But smart-ass won't do either, since everyone who knows me a bit knows that this doesn't apply to me at all(wink).

But, what else? In order to settle this issue, I did some soul searching and listed some personal traits. I am pretty sporty, clumsy, unorganized, calm, pretty smart, a bit nerdy, not so attentive, etc etc, a bit cynical, quite ironic... Hey, Ironic, iron... ironman......Ironicman!

Ironicman is seemingly suitable, but it won't do either. I have three arguments. 1. He already exists. 2. It sounds a bit cheesy. 3. It reminds me of Alanis Morisette, who is a great singer, but for some reason I always associate her (justified or not) with hairy armpits. So, instead of having a picture in my head of hairy armpits (which is there by now anyway), I stick to Eigenwijzerman. 

So, here is the official announcement. Now hear this, now hear this: Eigenwijzerman goes international every once in a while. To pronounce Eigenwijzerman if you are non-Dutch is a tough job, I admit, but doing an Ironman is much tougher.

maandag 30 juli 2012

Hoofdstuk -1: Gewogen en...

Slik. 72.9. Dat kan niet kloppen. Nog een keer. Dat ding doet wel vaker raar. Weer 72.9, Is het echt waar? Nog een keertje, misschien ben ik gewoon te hard op die plaat gaan staan. Huh. Alweer 72.9? Zucht.

Ok, ik biecht alles op. Ik heb al een jaar niet meer op een weegschaal gestaan, omdat ik hier al voor vreesde. De wedstrijden gingen ook zonder een weegschaal wel lekker. En Antwerpen, na de wedstrijd, tsja, dat was natuurlijk heel ontspannen, met champagne, biefstuk, Vlaamse frieten en sausjes. En daarna een weekje chocola, broodjes pindakaas, barbecue, stroopwafeltjes, chocolademelk en elke avond een biertje, of twee.

En het was dus een rustweek. Met heel heeeeel weinig beweging. Geen beweging eigenlijk. Ja, ik liep op mijn werk wel eens naar de kantine om een Italiaanse bol met tonijnsalade te kopen. En tijdens de zwemwedstrijden van de Olympische spelen deed ik op de bank in gedachten wel een beetje mee: "Insteken, lang maken, doorglijden, water pakken, doorhalen, uithalen en nog een keer". Voor mijn gevoel was ik trouwens best wel in vorm, zo op de bank.

Maar echt bewegen? Naah, ik moest de batterij opladen voor Frankfurt. Goed uitrusten. En dat deed ik. 

En nu? Nu ben ik gewoon 72.9 kilogram. Ik wou dat ik kon zeggen "schoon aan de haak", maar zo denk ik er helemaal niet over. Ik vind het niet schoon en het is al helemaal niet in de haak. Er is werk aan de winkel. Discipline! Ik doe push-ups, sit-ups, rompstabiliteitsoefeningen (was ik toch al van plan), ga minimaal twee keer per dag met de trap naar de zevende verdieping op het werk (vinden mijn collega's een beetje raar), en laat de pindakaas (zo veel mogelijk) staan. En er moet weer getraind worden!

Ik had me voorgenomen om vandaag de eerste column over de voorbereiding op Ironman Frankfurt te schrijven; getiteld hoofdstuk 1. Maar die moet nog even wachten. Ik schrijf op: "Hoofdstuk -1: Gewogen en te zwaar bevonden."

woensdag 25 juli 2012

Wedstrijdverslag Antwerpen 70.3

"Het leven is wat je gebeurd, terwijl je andere plannen maakt."

Acda en de Munnik (Laat me slapen)


Daar zit je dan, vier dagen voor je seizoenshoogtepunt. Je bent moe, je hebt spierpijn, keelpijn en voelt je lamlendig. Omdat je al vijf dagen niet hebt gefietst, vertel je jezelf dat je toch echt even moet fietsen vandaag. Het regent en je fietst als een natte krant. Als het droog was geweest, dan had je toch als een natte krant gefietst. Uit frustratie schrijf je een gedicht als je thuiskomt (zie vorige blog).

Daar zit je dan, drie dagen voor je seizoenshoogtepunt. Je voelt je redelijk fit en besluit om een uurtje te gaan lopen. Je loopt lekker zolang je vijf minuten over een kilometer doet. Je doet daarom vijf minuten over een kilometer.

Daar zit je dan, twee dagen voor je seizoenshoogtepunt. Je voelt je goed en hebt oprecht zin in de wedstrijd. Je moet je fiets nog schoonmaken en schiet in de stress als je ontdekt dat je banden beschadigd zijn. Voordat je naar Antwerpen vertrekt, ga je snel langs de fietsenmaker. Daar laat je vervolgens je portemonnee liggen, hetgeen je natuurlijk pas ontdekt als je vlakbij Breda bent. 's Avonds word je snotverkouden.

Daar zit je dan, een dag voor je seizoenshoogtepunt. Soms voel je je kiplekker, soms nies je een kwartier lang. Je kop zit vol met snot en je probeert de moed erin te houden. Antwerpen is bevolkt met triatleten, die zichzelf verraden door hun Ironmankledij, Newtonschoenen en compressiekousen. Daar kun je hartelijk om lachen. Bij het avondeten heb je het gevoel dat je koorts hebt, maar dat kan ook komen door de steenoven die midden in de pizzeria staat. Om jezelf een goede en rustige nacht te bezorgen trakteer je jezelf op rode wijn en Irish coffee.

Daar zit je dan, de ochtend van je seizoenshoogtepunt. Je voelt je wel ok, maar daar is alles mee gezegd. Je neemt de enige pijnstiller die je bij je hebt (lees: die je vriendin toevallig nog in een zijvak van haar reistas vindt). Je bent zenuwachtig, maar dat ben je wel vaker voor een wedstrijd. Je denkt dat je ruim op tijd bent, maar dat denk je wel vaker voor een wedstrijd.

Daar sta je dan. Je bent onderweg naar de start en je zit samen met vijftig andere triatleten vast in een lift. Cynisch maak je grapjes dat vanzelf de zuurstof op is. Een kwartier later word je bevrijd.

Daar ben je dan. Je komt aan bij de Ironman 70.3 Antwerpen en in het voorbijgaan zie je Marc Herremans. Zesde bij het WK op Hawai in 2001. Verlamd geraakt in 2002. Teruggekeerd als paratriatleet en wereldkampioen geworden in 2006. Wat een held (zie ook de clip)!



Daar sta je dan. Door een erg lange rij bij de wc ben je uiteindelijk toch weer te laat. Je wordt de wisselzone uitgestuurd en gaat richting startvak. Je bent ineens tot op het bot gemotiveerd. Wellicht tegen beter weten in.

Daar zwem je dan. Het gaat beroerd. Je zwemt tussen prutsers net als jij en om de paar slagen word je gedwongen om een schoolslag te doen. Als Alberto Tomba slalom je naar de eerste boei. Niet omdat het slalommen zin heeft, maar omdat je als Stevie Wonder aan het navigeren bent. Na de eerste boei lukt het ineens wel. Je navigeert beter en zwemt beter. Je vindt het juiste stel benen om in te zwemmen (triatlonjargon) en bent ineens vergeten dat je je niet goed voelde. Na 32 minuten kom je uit het water.

Daar fiets je dan. Je wilt graag 35km/u en je gaat de eerste 80km 35.2km/u! Dan krijg je last van je rug en word je misselijk. Vlak voor de tweede wissel zie je dat je gemiddelde precies 35km/u is (2 uur en 33 minuten).

Daar loop je dan. Je weet dat dit jouw onderdeel is en je hebt jezelf een tijd onder de 1 uur en 30 minuten beloofd. Het eerste uur ben je nog steeds misselijk, maar nu heb je ook nog eens het gevoel dat je elk moment kramp kan krijgen. Je bent voor je gevoel aan het joggen. Toch haal je mensen in. Heel veel mensen. Na een uur word je wakker. Je krijgt oog voor de duizenden mensen die langs het parkoers staan. Je benen doen het weer. Je versnelt. Je versnelt nog een keer. Je ziet af, maar hebt veel plezier. Je loopt de halve marathon toch nog in 1 uur en 33minuten.

Daar finish je dan. Na 4 uur en 43 minuten ga je met een brede grijns over de eindstreep en word je onthaald door Marc Herremans, die helaas net even met wat anders bezig als je je medaille in ontvangst neemt. Je bent supertevreden. Je komt tot de conclusie dat dit een fantastische wedstrijd was en hebt nu al zin in het volgende seizoen.

Op naar Frankfurt!

woensdag 18 juli 2012

Waterdicht

Wat wilde je bereiken stomme zak,
met je bek vol in de wind
met het water in je bilnaad
lekker glijden door het grind.

Je ziet geen snars meer door de regen,
zonder wissers op je bril.
en maar twintig op je teller
is dit echt nu wat je wilt? 

Je had toch keelpijn domme klojo
en nog werk op je bureau
Waarom toch nu op je zadel
lekker fietsen voor de show?

Waarom ben je niet thuis gebleven
voor de koers die je bemint
een kop koffie en een koekje
en Voeckler die prachtig wint.

woensdag 11 juli 2012

Edo

Het waren perfecte omstandigheden voor de Triambla off-road triatlon die gaande was. De wolkenpartijen volgden elkaar in rap tempo op, hetgeen betekende dat zon en verkoeling elkaar afwisselden als coureurs tijdens een koppelkoers. Beaufort mat slechts kracht vier wat voor eilanders haast windstil betekende.

Niko en ik zaten goed in de wedstrijd. We hadden een half uur geleden de laatste startgroep uit het koude water van de Waddenzee zien komen en waren op onze gehuurde eilandfietsen onderweg naar een mooie plek langs het fietsparkoers. Het golvende grindpad door de duinen, de relatief zachte banden en het matig werkende versnellingsapparaat van de gehuurde fietsen maakten onze fietstocht uitdagend. "We zien net zo af als de deelnemers", grapte ik, vlak voordat we het strand bereikten.

In de verte was applaus hoorbaar. De leider in de wedstrijd kwam ons tegemoet. "Kom op Edo", riepen Niko en ik toevalligerwijs tegelijkertijd. Edo was aangedaan. "Mijn ketting is geknapt; kunnen jullie helpen?". Eerlijk gezegd was mijn eerlijke antwoord "Nee" geweest als Niko niet had voorgesteld om zijn huurfiets te ruilen voor Edo's mountainbike. Edo accepteerde het aanbod en probeerde, op een nauwelijks functionerende huurfiets zijn weg door bos en duinen te vervolgen, om zijn positie in de wedstrijd te consolideren. Wellicht tegen beter weten in, maar in ieder geval probeerde hij van niets iets te maken.

Edo in actie

Uiteraard oogstte hij veel sympathie bij alle getuigen van deze actie (en minstens zoveel sympathie bij alle mensen die het verhaal nadien hebben gehoord). Maar helaas kon de dienstdoende wedstrijdleider niets anders doen dan tot diskwalificatie overgaan. Hulp van derden is nou eenmaal niet toegestaan tijdens een triatlon.

De naar mijn mening geslaagde poging om van niets iets te maken, is een buitengewone eigenschap die maar voor weinig mensen is weggelegd. Het is de overtreffende trap van een positieve instelling. En Edo is daar de overtreffende trap weer van. Niet zozeer vanwege deze ene actie. Hij is ook de geestelijk vader van de gedachte dat ik een hele triatlon zou kunnen volbrengen. Waarschijnlijk weet hij het niet eens, maar als we dat ene gesprek in de kroeg op Ameland niet hadden gehad, had ik wellicht nog steeds de "stel-nou-dat-het-niet-lukt"-overtuiging gehad.

Afgelopen weekend nam Edo deel aan het Europees Kampioenschap Ironman in Frankfurt. Hij passeerde als 14e de finish en heeft daarmee bewezen zich te kunnen meten met de beste triatleten van Europa. Ik hoorde dat hij na de finish enigszins teleurgesteld was, omdat hij tijdens de marathon door vijf man is ingehaald. Ik ben ervan overtuigd dat hij deze teleurstelling snel te boven is.

zondag 8 juli 2012

Wedstrijdverslag Holten: willekeurige gedachten

Tijdens een wedstrijd denk ik aan veel verschillende dingen. Zo ook gisteren tijdens de triatlon van Holten. De mooiste olympische afstand triatlon van Nederland. Met een kop Latte Macchiato in mijn hand en een krentenbol met kaas achter de kiezen blik ik terug op de wedstrijd van gisteren (op een andere manier dan u tot dusver van mij gewend bent).

Ik blik terug op mijn gedachten:

  • "Waarom is de voorbereiding alleen bij mij een chaos?"
Ik was op tijd bij de aanmelding. Toch ben ik te laat als de eerste groep richting zwemonderdeel vertrekt.

  • "Het is warmer dan ik dacht"
De zon schijnt fel, er is weinig wind, we zijn op weg naar de start van het zwemonderdeel.

  • "Laatste rij, ter hoogte van het einde van de tent"
Ik probeer te onthouden waar mijn fiets staat in de wisselzone.

  • "Laat ze maar voor gaan"
Bij de zwemstart is het erg druk.

  • "Let op die benen"
Er zwemt iemand (volgens mij is het clubgenoot Janet) vlak voor me op hetzelfde tempo. Als ik aan kan haken bespaar ik energie.

  • "Onder water is het stil"
Geen idee, waarom ik dit dacht. Het gebeurt wel vaker dat ik even mijn aandacht kwijt ben.

  • "We gaan beginnen"
Ik kom het water uit. Mijn slechtste onderdeel zit erop. Op naar de fiets! Overigens heb ik deze gedachte altijd als het zwemonderdeel klaar is.

  • "Hoezo, mijn benen willen niet?"
Ik schrik als mijn benen niet heel fris voelen bij aanvang van het fietsen. Ik geef mezelf 3km de tijd om goed te eten en te drinken, daarna zien we wel verder.

  • "Ok, gas!"
Mijn plan heeft gewerkt. Langzaam aan loopt de kilometerteller op van 35 tot 40. 

  • "sh*t, verkeerde versnelling"
Ik schakel naar de verkeerde versnelling aan de voet van de Holterberg. Ik ga nog maar 12km per uur. Ik sta geparkeerd. Belangrijke les voor de tweede ronde!

  • "Clubgenoot op 500 meter"
Er zit een keerpunt in het fietsparkoers. Clubgenoot Edwin is al op de weg terug.

  • "Huh, wat doet hij achter mij?"
Clubgenoot Anton zit vlak achter mij. Dat had ik niet verwacht.

  • "Ah, daar zijn ze!"
Mijn supporters op de Holterberg!

  • "Tweede ronde, nu knallen"
Het tweede en laatste fietsrondje begint. Ik ken de klimmetjes, de afdalingen en de bochten nu. Ik heb goede benen en durf meer risico te nemen.

  • "Nu al?"
Ik haal Edwin in tijdens het fietsen. Dat had ik niet verwacht. Als ik hem al inhaal dan gebeurt dat altijd tijdens het lopen. 

  • "Keerpunt, balans opmaken"
Ok, Edwin op 20 meter. Anton nog steeds op 100 meter.

  • "Kom op, nog 1x"
Nog 1x de Holterberg op. Nog 1x volle bak omhoog. Voor de eerste keer uit het zadel!

  • "Ik moet hier toch ergens naar links?"
Ik ben in de war. In de eerste ronde zag ik duidelijk een afslag naar links voor de fietsers die moeten lopen. Even later is de afslag naar links daar.

  • "Nog 50 meter?"
tot aan de ingang van de wisselzone. Snel mijn schoenen uit. Richard, dit had je moeten verkennen!

  • "Ok, lopen, rustig aan"
De vorige twee wedstrijden begon ik als een dolle aan het looponderdeel. Vandaag trap ik niet weer in die val.

  • "Yes, de benen doen het"
Ik ben opgelucht als ik merk dat ik geen hinder ondervind van mijn twee aanrijdingen van afgelopen dinsdag.

  • "Gaatje, 60 meter"
Er zit een keerpunt in het loopparkoers. Anton zit op 60 meter. Hij is een goede loper. Ik vandaag ook?

  • "sh*t, steentje in mijn schoen"
Ah nee, dat meen je niet. Doorlopen? Stoppen en steentje verwijderen? Doorlopen!

  • "Water!"
Het is heet. Ik heb dorst.

  • "Spons"
Het is heet. Ik wil verkoeling.

  • "Nog meer sponzen!"
Het blijft heet en voor mijn gevoel wordt het steeds heter!

  • "Dat was ronde 1"
One down, three to go. Ik loop lekker. Het gaat niet superhard, maar lekker.

  • "Gaatje, waar is Anton?
Bij het keerpunt zie ik Anton niet meer. Yes, ik heb hem gelost.

  • "Water, spons, nog meer sponzen, dat was ronde 2"
Ronde twee is altijd een saaie ronde en is vergelijkbaar met ronde 1.

  • "Wat een idioot!"
Ik haal een jongen in, die op dat moment wil "high-fiven" met zijn vrienden. Hij wordt boos, omdat ik naar zijn mening in de weg loop. Daarna probeert hij mij onderuit te halen en dreigt hij mij in elkaar te slaan. Ik moet volgens hem "normaal" doen. Ik voel me niet aangesproken en loop door. In gedachten wens ik hem verder een gelukkig en normaal leven.

  • "Hij is kapotter dan ik"
Ronde 3 is traditioneel de zwaarste ronde. Ik haal her en der langzamere deelnemers een ronde in. Ondertussen doe ik aan taalvernieuwing.

  • "Nog 1 ronde"
Laatste rondje. Eens kijken of ik nog wat plaatsjes in de wedstrijd op kan schuiven.

  • "Zitten die lui in dezelfde ronde?"
Ik zie andere lopers die behoorlijk doorlopen. Toch haal ik ze in. Ik vraag me af of ik ze echt inhaal of dat ze een ronde achterlopen.

  • "Er is ook water bij de finish"
Ik zie nog één loper voor me die ik wil inhalen. Ik besluit om de laatste waterpost over te slaan. Even later ben ik er voorbij.

  • "Ah, eindelijk"
Eindelijk zie ik Elvira en Enora langs de kant staan. Opluchting.

  • "Dit is waar ik hoor, denk ik"
Ik zie geen "concurrenten" meer voor mij en ook niet meer achter mij. Dit is mijn plek. Een eindsprint is niet noodzakelijk.

  • "Wat wil je nog meer?"
Na de wedstrijd zijn we met zijn drieën gaan eten bij een restaurant op de Holterberg. Op het terras in de zon hebben we gekeken naar de recreatieve series van de triatlon. Biertje erbij...


  • Voor de statistieken
Op de terugweg in de auto zie ik dat ik 19e ben geworden van de 223 deelnemers. Ik had de 71e zwemtijd, de 32e fietstijd en de 11e looptijd. Hoewel, als je goed in de uitslag kijkt, zie je dat het de 9e looptijd is. Enfin... voor de statistieken dus.

donderdag 5 juli 2012

Van de fiets gevallen

Toen ik vanochtend onder de douche vandaan kwam dacht ik aan de Japanse schrijver Haruki Murakami. Om precies te zijn dacht ik aan het boek: "What I talk about, when I talk about running". Een heel aardig boekje dat, in tegenstelling tot de meeste Murakami's, niet zo zwaar op de maag ligt.

In het boek doet Murakami verslag van zijn leven als schrijver, ultraloper en triatleet. Hij beschrijft uitvoerig zijn passie voor duursport. Haast op een religieuze manier. Hij schrijft over hoe hij zijn werk combineert met zijn hobby en waar hij aan denkt tijdens een training of een wedstrijd. Eigenlijk is het boek zijn autobiografie, maar dan op een hele originele manier.

Wie Murakami's boeken heeft gelezen, weet dat hij een meester is in het schrijven over alles wat zwartgallig is. In "What I talk about" demonstreert hij dat wanneer hij schrijft over pijn. Fysieke pijn, als gevolg van een chronische kuitblessure, en mentale pijn, bijvoorbeeld tijdens de laatste tien kilometer van een honderd-kilometer-wedstrijd. Hoewel de pijn in zo'n geval waarschijnlijk beter gecategoriseerd kan worden onder het kopje: algehele pijn.

De reden dat ik dacht aan Murakami ligt in het feit dat ik eergisteren twee keer van mijn fiets ben gevallen. Of beter gezegd, ik ben twee keer aangereden (door een andere fietser) waardoor ik van mijn fiets ben gevallen. En dat doet pijn. Pijn in mijn rechterknie, pijn in mijn rechterkuit en pijn in mijn linkerschouder.

Een beetje triatlon columnist, c.q. blogger, moet dergelijke pech natuurlijk in een column verwerken. Echter, elke metafoor die ik verzin over pijn kan niet tippen aan de klasse van Murakami. Ten opzichte van hem ben ik een absolute beginner. Een niemand. Als hij Mark Cavendish is, ben ik Kenny van Hummel, of beter, de dorpsgek die per ongeluk meedoet aan een kermiskoers. Mijn beschrijving van pijn zoek ik daarom dit keer in de eenvoud: AU!   


dinsdag 3 juli 2012

Hamburgers in Holten


Als ik aanstaande zaterdag de laatste keer over de top van de Holterberg ga, dan weet ik dat absolute extase nabij is. Ik schakel op naar de 13, misschien wel naar de 11. Als een slechtvalk, die een onoplettende muis heeft gespot, stort ik mij de diepte in. Bijna beneden moet ik goed opletten in die flauwe bocht naar rechts. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik mijn snelheid hier onderschat. Wanneer ik beneden ben even terugschakelen en dan vol in de remmen. Linksaf het dorp in.

Als ik fris ben, schakel ik nog een keer een tandje bij. Nog één keer de veertig per uur aanraken. Tot aan de rotonde. Die neem ik driekwart de winkelstraat in. De laatste tweehonderd meter trek ik het klittenband van mijn fietsschoenen los en haal gedecideerd mijn voeten uit de schoenen. Op blote voeten fiets ik de laatste vijftig meter naar wisselzone twee.

Dan begint het. De houten balk die de grens van de wisselzone markeert is als de opening van de tunnel naar de hemelpoort. Even verbaas ik mij over de afwezigheid van wit licht. De wisselzone is blauw. Blauw van het tapijt dat neergelegd is om de internationale allure van deze triatlon kracht bij te zetten. Als ik van mijn fiets spring, voel ik dat de bal van mijn voet het alom aanwezige tapijt raakt. De eerste stappen voelen aan als het springen op een luchtkussen. Je denkt dat je meters opveert maar in werkelijkheid gebeurt er vrij weinig. Dan lopen de benen vol met melkzuur. Echter, door de wetenschap van datgene wat komen gaat, voel ik er niets van. Snel de fiets inwisselen voor loopschoenen. De laag talkpoeder op de inlegzool en de hak van mijn schoenen fungeert als glijmiddel, waardoor er geen tijd verloren gaat. Ik glij in mijn schoenen en in een vloeiende beweging doe ik mijn helm af. Terwijl ik het parc fermé doorkruis, draai ik mijn startnummerband om, zodat mijn startnummer zichtbaar wordt voor de aanwezige juryleden. Op naar het paradijs.

Het publiek dat zich aan weerszijden van het tapijt achter de dranghekken heeft geposteerd is de bewaker van de hemelpoort. Er zijn louter goedkeurende blikken. Er is applaus en hier een daar een aanmoediging. Sint Petrus laat een ieder door die het zwemmen en fietsen succesvol heeft afgerond. Terwijl ik mijn kruissnelheid bereik, komt het einde van de wisselzone in zicht. De hemelpoort gaat open. Ik ga het dorpscentrum in. Dan is er euforie en verrukking. Ik ruik bier, patat en hamburgers. Het is weer feest in Holten. Dit worden tien hele snelle kilometers. 

zaterdag 30 juni 2012

Clubkampioenschap GVAV Triathlon (3e plaats!)


Wat een idiote wereld, dacht hij toen hij uit het raam keek. Een uur geleden had hij al een groep mafketels gezien bij het water. Sommigen hadden een strakke zwembroek aan. Dat vond hij bij een temperatuur van achttien graden op zijn zachts gezegd bijzonder. De meesten daarentegen liepen in een rubberen duikerspak. Tenminste, dat is wat hij er van kon maken. Ga dan niet het water in, had hij tegen zichzelf gezegd toen hij onderweg was naar huis.

Het was een lange dag geweest. Vandaag was hij wezen klussen. Een oude kennis van zijn vader was pas verhuisd naar Klein Wetsinge en er waren nog wel een paar helpende handen nodig om de oude, ietwat statige boerderij, dat door de huizenmarktcrisis voor een prikkie was gekocht, op te knappen. Het was voor hem de manier om rond te komen, want economisch zat het tij niet mee en wit werk was niet onmiddellijk voor handen.

Zeker niet in Garnwerd, zijn geboortedorp. De plek waar hij nu nog steeds woonde en de plek waar hij waarschijnlijk ook dood zou gaan. Economisch gezien moet Garnwerd het hebben van toeristen. Mensen die, aan het water, willen genieten van het “beschermde dorpsgezicht” en tegen maniakale prijzen koffie en appelgebak bestellen bij café Hammingh. Vanachter het raam van zijn overerfde woning van neef Eltjo, die zelf de kleinzoon was van een oude herenboer, zag hij ze komen en gaan. Groepjes ouwevandagen op elektrische fietsen die vanuit Feerwerd of Steentil een pitstop hielden aan het Reitdiep. Ook zag hij regelmatig studentikoze jongens en meisjes op wielrenfietsen sprinten om als eerste het plaatsnaambordje van zijn dorp gepasseerd te hebben. Hij dacht er het zijne van. Wat deden die lui eigenlijk voor de kost?

Hij zag zijn vette haren, stoppelbaard en scheve neus weerspiegelen in het raam en dacht zelfs te zien dat er wallen onder zijn ogen zaten. De zomer van 2012, dacht hij: alleen, werkloos, Nederland voortijdig uit het EK, en dan ook nog eens kutweer. Veel erger kon het niet worden. Hoewel, als Duitsland morgen weer wint, dat zou nog erger zijn.

Kleine groepjes fietsers kwamen voorbij. Weer zo’n club. Sommigen van hen herkende hij: dat waren die duikers. Keuvelend en bijna allemaal dezelfde rood-blauwe tenues. Zie ons eens gezellig met zijn allen in dezelfde pakjes rondrijden. Wat een sekte, dacht hij. Hij moest er haast van lachen toen hij opmerkte dat deze groep fietsers, naast de identieke outfits, ook allemaal eenzelfde soort stuur op de fiets had zitten. Hij kon het niet precies duiden, maar het leken op koehoorns, alleen dan zwart en dunner. Hij zag het nut er niet van in, want het meerendeel zat recht overeind op de fiets. Alsof ze zojuist een wedstrijd hadden gereden. Hij schoot spontaan in een stuip toen een éénling met een veel te grote helm voorbij fietste. Haha, wat een helm. Die wordt vast zo gelanceerd naar Mars. Mafketel.

Toen de kudde rood-blauwe fietsers voorbij was getrokken, besloot hij om een boterham met leverworst te smeren en naar zijn moestuin te gaan. Hij trok zijn legergroene laarzen aan en deed geen jas aan. Als ze het Reitdiep induiken dan is een jas ook niet nodig. Bij het verlaten van het huis zag hij de overbuurvrouw. “Eens kijken of ik binnenkort bloemkool kan maken”, riep hij, alsof de meewarige blik van de buurvrouw synoniem was aan de vraag wat hij op dit late tijdstip nog ging doen. Hij wachtte een reactie van de buurvrouw niet eens af en liep de hoek om. Hij werd weer een beetje vrolijk van de gedachte aan bloemkool.  Aardappelen, bloemkool, appelmoes, en een beetje jus. Lekker.

Hij was de hoek nog niet om of hij zag een peloton hardlopers voorbij razen. Mannen en vrouwen. De meeste van zijn leeftijd, maar een paar waren duidelijk ouder. "Ach nee, het zijn diezelfde mafketels weer met hun te strakke blauw-rode pakjes". Wat zijn er boel idioten op deze wereld. "Ze zullen wel plezier hebben", stamelde hij. Hij vervolgde zijn weg richting moestuin en probeerde niet aan de idioterie van daarnet te denken. Bloemkool met appelmoes, dat gaat de wereld redden, mompelde hij in zichzelf. Hij was zich ervan bewust dat hij vandaag erg cynisch was.

woensdag 27 juni 2012

Herinnering aan de Speedman

Elke keer als ik een reclame over smeerkaas op televisie zie, denk ik terug aan een lunch die ik ooit had met mijn klasgenoten van de middelbare school. Het was september 1997 en we waren een week in Parijs op schoolreis. Het was de week van het overlijden van Lady Di en, hoe ongepast of toepasselijk dan ook, zongen we de hele week: "Is er leven na de dood?" van Freek de Jonge, die op dat moment op nummer 1 in de top 40 stond. De lunch vond plaats langs de Seine en was niet bijzonder. Het was een een goedkoop stokbroodje met camembert. Het brood was van het soort dat je koopt in de supermarkt als je op zaterdagavond even voor sluitingstijd erachter komt dat je nog geen ontbijt in huis hebt voor de volgende ochtend. Droog dus. Zo droog, dat aan het einde van de week ik schaafwonden in mijn gehemelte had en ik geen camembert meer kon zeggen. Hoewel de lunch slechts een detail was van een enerverende week, is het de meest scherpe herinnering die ik heb aan onze schoolreis naar Parijs.

Als ik over vijf jaar terugdenk aan de Speedman triatlon van twee weken geleden, dan zal waarschijnlijk hetzelfde gebeuren. De zaken die belangwekkend zijn en die ik in een regulier wedstrijdverslag zou verslaan, zullen mij niet meer helder voor de geest staan. Ik zal dan waarschijnlijk vergeten zijn dat ik voor mijn doen zeer behoorlijk heb gezwommen. Zeker na de aaneenschakeling van teleurstellende open-water-trainingen in de weken ervoor. Ook zal ik hoogstwaarschijnlijk vergeten zijn dat ik nooit sneller was op de olympische afstand dan de twee-uur-zeven-en-nog-iets die ik op mijn stopwatch zag staan nadat ik de finish was gepasseerd. Nee, als ik nu een voorspelling moet doen over datgene wat mij bij zal blijven dan zal dat waarschijnlijk mijn drievoudige ontmoeting zijn met oud-GVAV-er en goede bekende: Jan Willem. 

Ruim een uur voor de start van de OD kwamen wij elkaar voor het eerst tegen. Na de gebruikelijke ditjes-en-datjes sloot Jan Willem af met de woorden: "Ik zie je wel op het loopparkoers", waarop ik antwoordde: "Dus je gaat er van uit dat ik weer slecht zwem en fiets". Mijn onverbeterlijke opmerking zette de toon. Zelfs al zou ik goed presteren, ik was nog nooit sneller van de fiets en eerder op het loopparkoers dan Jan Willem. Dat wist hij natuurlijk ook. Al lachend begonnen we daarom met onze wedstrijdvoorbereiding.

De tweede ontmoeting was tijdens de tweede fietsronde. Ik kreeg Jan Willem bij het verlaten van Enumatil in het vizier en kwam langzaam maar zeker dichterbij. Bij het ingaan van Oostwold zat ik vlak achter hem. Ik hield even in, nam een slok sportdrank, schakelde bij en zette een versnelling in: "Kom op Bossie" zei ik, terwijl ik hem passeerde. Zijn reactie was even onverwacht als motiverend. "Dit moet toch niet gekker worden, komt die Jong-A-Pin ineens voorbij , ..., ...". Ik zal het citaat hier eindigen, maar bij het verlaten van Oostwold, zeker een minuut later, hoorde ik hem nog steeds brullen.

Vanwege een keerpunt in het loopparkoers kwamen we elkaar een derde keer tegen. Ik was het looponderdeel te hard gestart en had na het keerpunt net mijn ritme gevonden. Jan Willem daarentegen moest zijn dieselmotor nog op gang krijgen. "Je hebt echt fantastisch gefietst, Richard! Echt geweldig!", coachte Jan Willem mij. Heel even maakte een onvergetelijke trots zich meester van mij. Tot ziens ritme, hallo adrenaline. Daarna heb ik nog ruim een half uur afgezien. Zo erg, dat ik bij de finish geen camembert meer kon zeggen.


maandag 25 juni 2012

Ambities

Zojuist wilde ik gaan fietsen. Ik had mijn fietskleding al aangetrokken, de bidons gevuld en ging op zoek naar mijn fietsschoenen. Een paar oude Shimano's die ik gebruik als ik met slecht weer op pad ga. De schoenen waren nog gevuld met oude kranten die de regendruppels van de vorige training volledig geabsobeerd hadden. Een nostalgische geur kwam omhoog. De Shimano's roken naar mijn eerste paar voetbalschoenen. Zwarte leren schoenen van het merk Puma, model Frank Rijkaard. Ik was erg trots op mijn Puma's. Ik voetbalde de hele dag op ze. Als ik klaar was met spelen, poetste ik ze in de schuur van mijn ouderlijk huis. Als ze schoon waren, plaatste ik ze naast de kattenbak, of in ieder geval dichtbij de achterdeur. Zo wist ik zeker dat ik ze snel kon vinden als mijn vriendjes aan de deur kwamen om een partijtje te spelen. Soms vergat ik ze te poetsen, of had ik er gewoon geen zin in. Dan kregen ze een bijzondere geur. Zoals mijn fietsschoenen nu roken. Terwijl ik de kranten uit mijn fietsschoenen haalde, had ik weer even de ambities van de zevenjarige die ik ooit was. Ik zou net zo goed worden als Frank Rijkaard of misschien wel beter. Dat is niet gelukt. Nu heb ik andere ambities. Ik heb me een paar dagen geleden ingeschreven voor Ironman Frankfurt op 7 juli 2013. Ironman betekent 3.8km zwemmen, 180km fietsen en 42.2km hardlopen. Dat is ver. Heel ver. Ik heb het al eens gedaan, maar nu moet het sneller. En daarom moet er getraind worden. Ik trok mijn schoenen aan bij de achterdeur en haalde mijn fiets uit de schuur. Op het moment dat ik weg wilde fietsen, begon het hard te regenen. Nu, tien minuten later, ben ik deze blog gestart.